. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 4. — POLYPODIACEAE. 223 C. ,^ Polystichum spinulosum Fig. 130. doch is er phcrische vaatbiindels (2 boven, 3 beneden). De blaadjes der Ie orde zijn toegespitst, de onderste eirond tot eirond-langwerpig, tegenoverstaand, ge- steeld, de hoogere zijn langwerpig-lancetvormig en staan afwisselend. De blaadjes der 2e orde staan wat uit elkaar en zijn langwerpig (alleen de on- derste aan de onderste blaadjes der Ie orde zijn langwerpig-lancetvormig). Reeds aan het onderste paar blaadjes der Ie orde is het aantal blaadjes 2e orde aan weerszijden 10—15. De blaa
. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 4. — POLYPODIACEAE. 223 C. ,^ Polystichum spinulosum Fig. 130. doch is er phcrische vaatbiindels (2 boven, 3 beneden). De blaadjes der Ie orde zijn toegespitst, de onderste eirond tot eirond-langwerpig, tegenoverstaand, ge- steeld, de hoogere zijn langwerpig-lancetvormig en staan afwisselend. De blaadjes der 2e orde staan wat uit elkaar en zijn langwerpig (alleen de on- derste aan de onderste blaadjes der Ie orde zijn langwerpig-lancetvormig). Reeds aan het onderste paar blaadjes der Ie orde is het aantal blaadjes 2e orde aan weerszijden 10—15. De blaadjes (of slippen) 3e orde zijn langwerpig en staan dicht bijeen. De slippen zijn stekelpuntig getand. Som- mige onvruchtbare bladen overwinteren vaak, soms blijven ook wel vruchtbare tot in het voorjaar. De vruchthoopjes zijn klein, staan dicht bij de middennerf, zitten alleen op den voorsten gaffeltak van de zijnerven en vrij ver uiteen. De sporan- giën zijn bruin of bijna zwart. Het dekvliesje blijft lang. 2].. 3-10 dM. Juli, Augustus. Deze soort wordt nog al eens verward met P. Filix mas door de stekelpuntige tanden dadelijk van te onderscheiden. Waarschijnlijk kan men in ons land ook de 2 volgende ondersoorten onderscheiden. «. eu-spinulósum ^) Aschers. et Gr. Bladen kaal. Bladsteel omstreeks even lang als de langwerpige, beneden dubbel gevinde, evenals de blaadjes kort toegespitste bladschijf. De onderste 1-2 paren blaadjes staan verder af. 5. dilatdtum -) Sm. Bladen met gele klierharen bezet. Bladsteel meest aanzienlijk korter dan de eirond-langwerpige tot driehoekige, aan den voet 3-4 voudig gevinde bladschijf, die evenals de blaadjes lang toegespitst is. Blaadjes alle dicht bijeenstaand of alleen het onderste paar wat afstaand. Voorkomen in Europa en in Nederland. De vorm a. komt in Midden- en Noord-Europa in bosschen en venen voor, de vorm jS. in bijna geheel Europa in beschaduwde bosschen. Beide vormen zijn waarschijnlijk bij ons vrij algemeen. 4. Cystópteris
Size: 1366px × 1830px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants