. Botanisch jaarboek. Plants; Plants -- Germany. — 292 Fam. VII. Araceeën. 32. Arum maculatum L. 2;. Eenhuizig, insectenbloemig. (H. MULLER, Fert. of flowers, biz. 562, üg. 185.) De bloeiwijze is eene kolf (spadix), die aan hare basis met $ bloe- men, hooger met o* bloemen bezet is. Boven de d" bloemen draagt de kolf een aantal afstaande stijve haren (vervormde o^ bloemen); het bovenst gedeelte der kolf is van bloemen verstoken en iets verdikt. De kolf wordt omgeven door een breede bloeischeede (spatha), die een wijde opening vertoont, en daaronder ingesnoerd is. Do insnoe- ring bevindt z


. Botanisch jaarboek. Plants; Plants -- Germany. — 292 Fam. VII. Araceeën. 32. Arum maculatum L. 2;. Eenhuizig, insectenbloemig. (H. MULLER, Fert. of flowers, biz. 562, üg. 185.) De bloeiwijze is eene kolf (spadix), die aan hare basis met $ bloe- men, hooger met o* bloemen bezet is. Boven de d" bloemen draagt de kolf een aantal afstaande stijve haren (vervormde o^ bloemen); het bovenst gedeelte der kolf is van bloemen verstoken en iets verdikt. De kolf wordt omgeven door een breede bloeischeede (spatha), die een wijde opening vertoont, en daaronder ingesnoerd is. Do insnoe- ring bevindt zich op gelijke als de hoogervermelde stijve haren. Onder de insnoering vormt het onderst gedeelte der scheede eene kamer, waarin het onderst gedeelte der kolf met de o* en de $ bloemen verborgen is. Gedurende het eerste tijdperk van den bloei zijn de stempels der 2 bloe- men (die op het onderst gedeelte der kolf gezeten zijn) geslachtsrijp; tevens geeft de inflorescentie een ammonia- kale lucht van zich af, waardoor kleine vliegjes {Psychoda, enz.) aan- gelokt worden. Deze diertjes dringen, tusschen de hoogervermelde stijve haren heen, in de kamer waarin de bloemen zich bevinden, en indien zij met stuifmeel uit een vroeger bezochte inflorescentie beladen zijn zullen zy de stempels bevruchten. Gedurende het tweede tijdperk ver- slensen de stempels; in 't centrum van lederen stempel wordt een drup- pel honig afgescheiden, waaraan de gevangen vliegjes zich nu kunnen ver- lr:t \^. FiG. 2. — Arum maculatum : Inflorescentie. — k, bovenst bloemloos gedeelte der kolf. — i, insnoering der bloeischeede. — st, stengel. FiG. 3. — A rum maculatum : Bloeikolf. — 9> vrouwelijke bloe- men.— o* mannelijke bloemen. — A, haren, die zich op gelijke hoogte als i in fig. 2 bevinden, — ^, verdikte top der kolf. st, stengel. gasten. Gedurende het derde tijdperk gaande helmknoppen open; het stuif- meel valtop den bodem der kamer, en de vliegjes worden daarmede. Please note that


Size: 1071px × 2333px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., boo, bookauthorkruidkundiggenootschapdodonaea, booksubjectplants