. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 94. SCROPHULARIACEAE. â 185 kroon lmi de stempel daardoor tussclicn de lieliiikiiopjcs der lanj^ere ineel- draden komt te staan, zoodat spontane zelfbestuiving kan plaats hebben. Voorkomen in Europa en in Nederland. De soort komt in geheel Europa op bouwland, langs wegen en dijken, aan waterkanten voor en is bij ons vrij algemeen, doch bijna niet op veengrond. Het lierfstras is ook vrij algemeen gevonden. De forma paludosa is van Zwake en Noorddijk bekend. E vérna'j Beliardi. (K. litturalis-) Fr.). Vroege oogentroost. De plant heeft een teerderen sten


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 94. SCROPHULARIACEAE. â 185 kroon lmi de stempel daardoor tussclicn de lieliiikiiopjcs der lanj^ere ineel- draden komt te staan, zoodat spontane zelfbestuiving kan plaats hebben. Voorkomen in Europa en in Nederland. De soort komt in geheel Europa op bouwland, langs wegen en dijken, aan waterkanten voor en is bij ons vrij algemeen, doch bijna niet op veengrond. Het lierfstras is ook vrij algemeen gevonden. De forma paludosa is van Zwake en Noorddijk bekend. E vérna'j Beliardi. (K. litturalis-) Fr.). Vroege oogentroost. De plant heeft een teerderen stengel dan bij de vorige soort, ook is deze meest onver- lakt. De bladen zijn eirond-lancetvormig, iets stomp, eenigszins vleezig. De bloemtrossen zijn korter en losser, de bloemen grooter dan bij E. Odonlites. De kelktanden zijn stomp. De doosvrucht is uitgerand, langer dan de kelk. Overigens komt zij met de vorige soort veel overeen. â¢'â '. 1-3 dM. MeiâJuli. Biologische bijzonderheid. De inrichting der bloemen met het oog op de hestiiiving is als bij E. Odontites. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in de strandweiden aan de Noord- en Oostzee voor en is bij ons op Texel, Terschelling, Rottiim en bij Harderwijk gevonden. E. lütea-') L Gele oogentroost (fig. 223). De plant is kort ruw behaard. Zij heeft een rechtopstaan- den stengel, meest met opstijgende takken. De bladen zijn lijn-lancet- tot lijnvormig, de onderste zijn onduidelijk ge- zaagd, de bovenste gaafrandig, eennervig. De bloemen staan in vrij dichte trossen. De schutbladen zijn lijnvormig en korter dan de bloemen. De kelk heeft gelijke, vrij smalle en spitse tanden. De bloemkroon is goud- geel, 6-7 mM lang, behaard en aan de randen gebaard- gewimperd. De bovenlip is samengedrukt, stomp, afge- sneden, terwijl de lobben der onderlip eenigszins smal en vrij gelijk zijn. De meeldraden steken ver uit de bloemkroon en hebben kale, niet verbonden helmknopjes. De vrucht (fig. 223) is rondachtig-eirond


Size: 1393px × 1794px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants