. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. â COMPOSITAE. â 4^13 fijn overlangs gestreept met nauwelijks uitstekende kelkzoom. 3-12 dM. O. JuniâAugustus, soms tot Herfst. De plant is van Lactuca muralis door het bijna ontbreken der haarkroon te onderscheiden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa op bebouwde en onbebouwde plaatsen voor. Bij ons is zij op allerlei gronden algemeen. 49. Ariióseris ') Gaertii. A. minima- Lk. (A. pusilla ') Gaertn., Lampsana mi'nima L.). Koren sla (fig. 560). Deze plant is weinig behaard. Zij heeft een penwortel, waaruit een worte


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. â COMPOSITAE. â 4^13 fijn overlangs gestreept met nauwelijks uitstekende kelkzoom. 3-12 dM. O. JuniâAugustus, soms tot Herfst. De plant is van Lactuca muralis door het bijna ontbreken der haarkroon te onderscheiden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa op bebouwde en onbebouwde plaatsen voor. Bij ons is zij op allerlei gronden algemeen. 49. Ariióseris ') Gaertii. A. minima- Lk. (A. pusilla ') Gaertn., Lampsana mi'nima L.). Koren sla (fig. 560). Deze plant is weinig behaard. Zij heeft een penwortel, waaruit een wortelroset van bladen komt en tal van rechtop- staande, niet bebladerde stengels, die aan den voet roodbruin zijn. De bladen zijn langwerpig-spatel- vormig, min of meer gezaagd-getand, gewimperd, aan den voet versmald. De stengels zijn onvertakt met! hoofdje aan den top of hebben 1-2 aan den voet bruinroode takken, die ieder een hoofdje dragen. Aan den voet der takjes zit een klein schutblaadje. Vlak cnder het hoofdje is de stengel knotsvormig verdikt, hol. De hoofdjes zijn klein. Het omwindsel bestaat uit 1 rij van eirond-lancetvormige, iets gekartelde, toegespitste, verspreid kort behaarde blaadjes, terwijl aan den voet er van vaak kleine schubbetjes zitten. De algemeene bloembodem draagt geen strooschubben. De bloemen zijn goud- geel. De vruchten (fig. 560) zijn zeer klein, ongeveer l-^ mM lang, om- gekeerd-eirond, sterk geribd, iets ruw, met een kort, vliezig 5-kantig randje. Het omwindsel van het vruchthoofdje is ten slotte bolrond, met sterk samengetrokken blaadjes met een sterke, witte rugnerf. 6-27 cM. 0. Juni âSeptember. De plant groeit gewoonlijk in gezelschap van Hypochoeris glabra, waar- van zij zich, behalve door het ontbreken van de haarkroon en de beneden roode stengels, ook onderscheidt door de knotsvormige stelen der hoofdjes. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa, vooral in Midden-Europa in bouwland voor. Zij is bij ons al


Size: 1406px × 1778px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants