. De flora van Nederland. Plants. 118 â AMARANTACEAE. â FAMILIE 31 Bloemen klein, in gafl'elvormig beginnende bijscherinen, die tot eind- en okselstandige, vaak pluimvormig vertakte schijnaren vereenigd zijn. Schut- bladen der bloeiwijze en schutblaadjes der bloemen genaaid. Bladen verspreid, gesteeld, gaafrandig of aan den top ingesneden, van onderen vaak met puntjes. Biologische bijzonderheid. De planten hebben kleine zaden, die door den wind verspreid worden. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht â '\marantus. A. Stengels en takken min of meer behaard. Bloeiwijze een dich


. De flora van Nederland. Plants. 118 â AMARANTACEAE. â FAMILIE 31 Bloemen klein, in gafl'elvormig beginnende bijscherinen, die tot eind- en okselstandige, vaak pluimvormig vertakte schijnaren vereenigd zijn. Schut- bladen der bloeiwijze en schutblaadjes der bloemen genaaid. Bladen verspreid, gesteeld, gaafrandig of aan den top ingesneden, van onderen vaak met puntjes. Biologische bijzonderheid. De planten hebben kleine zaden, die door den wind verspreid worden. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht â '\marantus. A. Stengels en takken min of meer behaard. Bloeiwijze een dichte, niet bebladerde pluim vormend. Bladen lichtgroen, geleidelijk in den steel overgaand. Schutbladen 4-6 mM lang, met bleeke rugnerf. Bloemdek 5-bladig met 5 meeldraden. A. retroflexus blz. 118. B. Stengels en takken niet of zeer weinig behaard. Eenjarige plant. Bloeiwijzen: oksel- standige hoopjes, tot aan den top bebladerd. Bloemdek 3-bladig met 3 meeldraden. a. Stengel bleekgroen of roodachtig, niet vertakt of met opstijgende takken. Bladen naar den top versmald, spits of stomp. Hoopjes bloemen vaak dicht bijeen. Schutbladen lancetvormig, niet stekend, even lang als het bloemdek, korter dan de vrucht .4. silvester blz. 119. b. Stengel wit, pyramidaal vertakt, met uitgespreide of Bladen klein, stomp of uitgerand. Hoopjes bloemen zelfs aan den stengeltop vrij ver uiteen. Schutbladen spiesvormig, genaaid, langer dan het bloemdek en de vrucht. A. alhus blz. 119. A. retroflexus') L. Pap e gaa i e n k r ui d (fig. 131). Deze plant is lichtgroen en behaard. De stengel is rechtopstaand met rechtopstaande of uitgespreide takken, kort be- haard, onduidelijk gestreept, beneden los, boven tamelijk dicht bebladerd. De bladen zijn langgesteeld, eirond of eirond- langwerpig, stomp, kort stekelpuntig, aan den rand iets gegolfd, naar boven geleidelijk versmald. De schijnaren zijn kort, de bovenste zijn tot een zeer dichte, eindelingsche pluim ineenge- drongen. De bl


Size: 1432px × 1745px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants