. De flora van Nederland. Plants. 398 CYPERACEAE. FAMILIE 17. bijna steeds vrij wat korter. De vrouwelijke aartjes zijn cylindriscli, meest 1,2-3 cM lang, diciit- en veelbloemig, althans de onderste meest (de steel tot meer dan 2 cM lang) langgesteeld, ten slotte knikkend of hangend, hunne kafjes (fig. 318) eirond of langwerpig, spits, donker roodbruin met groene middenstreep, korter, langer dan of even lang als de urntjes. Er zijn 3 stempels. De urntjes (fig. 318) zijn iets ruw, ellipsoïdisch tot om- gekeerd eirond, circa 3 mM lang, zonder nerven, ruw gepunt, bruin, zelden groen. De mannelijk


. De flora van Nederland. Plants. 398 CYPERACEAE. FAMILIE 17. bijna steeds vrij wat korter. De vrouwelijke aartjes zijn cylindriscli, meest 1,2-3 cM lang, diciit- en veelbloemig, althans de onderste meest (de steel tot meer dan 2 cM lang) langgesteeld, ten slotte knikkend of hangend, hunne kafjes (fig. 318) eirond of langwerpig, spits, donker roodbruin met groene middenstreep, korter, langer dan of even lang als de urntjes. Er zijn 3 stempels. De urntjes (fig. 318) zijn iets ruw, ellipsoïdisch tot om- gekeerd eirond, circa 3 mM lang, zonder nerven, ruw gepunt, bruin, zelden groen. De mannelijke aartjes zijn smal cylindrisch, hunne kafjes langwerpig, iets stomp, donker purperbruin met lichtere middenstreep. De vrucht is breed eirond, driekantig, bruin met lichtere kanten en top. ü 2-4 dM. Mei, Juni. De plant herinnert in uiterlijk zeer aan C. vulgaris, maar onderscheidt er zich van door de gesteelde aartjes en de 3 stempels. Soms komen naast vrouwelijke bloemen met 3 stempels echter ook met 2 stempels voor. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in vruchtbare, vochtige weiden voor. Zij is bij ons vrij algemeen, vooral in Limburg op de heuvels. C. trinérvisi) Deql. Drienervige zegge (fig. 319). Deze plant is grasgroen en heeft een zeer krachtigen, lang kruipenden, meest sterk vertakten wortelstok, die vaak bijna roodbruin is. De stengel is rechtopstaand, geheel glad, aan den voet meest min of meer dicht om- geven door de roodlichtbruine, gerafelde resten van scheeden en is alleen beneden bebladerd. De onderste bladen hebben lichtgrijze, soms wat roodachtige scheeden en smal lijnvormige (nauwe- lijks 2 mM breede) borstelvormigsamengevouwen, boven ruwe, beneden gladde, toegespitste blad- schijven. De bloeiwijze bestaat uit 2-3 tamelijk dicht bij- eenstaande vrouwelijke en 2-3 mannelijke aartjes (het topaartje is steeds mannelijk). De schutbladen zijn verlengd, de beide onderste gelijken op ge- wone bladen en steken boven de bloeiwijze


Size: 1423px × 1757px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants