. Spiegel van het menselyk bedryf: vertoonende honderd verscheiden ambachten, konstig afgebeeld en met godlyke spreuken en stichtelyke verzen verryke . eeuwig goed beflooten werd. B 4 Psalm 16 Spjeqel van het Psalm LI: 11. Schep in my een rein hert, ö God: en vernieuwin t binnenfte van my eenen vaften geeft. Mattheus XXIII: zf,26,27,z8. Wee u, gy Schriftgeleerde en Pharizeen, gy ge-?veinsde: want gy reinigt het buitenfte des drink-bekers en des fchotels, maar van binnen zyn ze volvan roof en onmaatigheid. Gy blinde Pharizeen, reinigt eerft dat binnenin den drinkbeker en de fchotel is, op dat o


. Spiegel van het menselyk bedryf: vertoonende honderd verscheiden ambachten, konstig afgebeeld en met godlyke spreuken en stichtelyke verzen verryke . eeuwig goed beflooten werd. B 4 Psalm 16 Spjeqel van het Psalm LI: 11. Schep in my een rein hert, ö God: en vernieuwin t binnenfte van my eenen vaften geeft. Mattheus XXIII: zf,26,27,z8. Wee u, gy Schriftgeleerde en Pharizeen, gy ge-?veinsde: want gy reinigt het buitenfte des drink-bekers en des fchotels, maar van binnen zyn ze volvan roof en onmaatigheid. Gy blinde Pharizeen, reinigt eerft dat binnenin den drinkbeker en de fchotel is, op dat ook hetbuitenfte der zei ver rein werde. Wee u, gy Schriftgeleerde en Pharizeen, gygeveinsde: want gy zyt de witgeplaafterde gra-ven gelyk, die van buiten welfchoonfchynen,maar van binnen zyn ze vol doodsbeenderen en alleonreinigheid Alzo ook fchyntgy wel den menfen van buitenrechtvaardig , maar van binnen zyt gy vol gerveinsdheid en ongerechtigheid. Jakobus IV: 8. Naakt tot God, en hy zal tot u naaken. Rei-,nigt de handen, gy zondaars, en zuivert de herten,gy dubbelhertige. Een Menselyk Bedryf. 17Pe SCHUIERMAAKER. Een ider zoek De onreine De zinnlykheid neemt vuil en flof,Van t nette kleed en huisraad of; Maar t beft van al word veel vergeeten,Het eeuwig deel, de waarde ziel,Daar zo veel zondenftof op viel, Befpat, beklad, en vuil bezeeten. B f Lu- 18 Spiegel van het Luk as XV: 8,9,10. O f wat vrouw, hebbende tien penningen, in-dien zy eenen penning verheft, ontfteckt niet eenkaars, en keert het huis [met bezemen] , en zoektnaarftiglyk, tot dat zy [dien] vind ? En als zy [dien] gevonden heeft, roept zy devriendinnen en de gebuurinnen te zaamen, zeg-gende , weeft blyde met my, want ik heb den pen-ning gevonden, dien ik verlooren had. Alzo (zeg ik ulieden) is daar blydfchap voor deEngelen Gods over eenen zondaar, die zig bekeert. I KoRINTHEN VI: 19. Of weet gy niet dat ulieder lichaam een tempelis van den Heiligen Geeft, die in u is, dien gy vanGod hebt, en [dat] gy uws z


Size: 1488px × 1678px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., boo, bookauthorluikencaspar16721708, bookauthorluikenjan16491712