. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . en geweeft. Doch hij konde niet verwerven, maer i&van dien grouwfamen Tyran omgebracht. X1 p h 1 l i n u s. EEns Lcmhnans acker ftond gelaen met gouden koren,Maer t weit van Gangen en van K^-anen afgefchprenDies hij van toornigheyd zijn ft rieken heeft geftelt,Onfi dees roof-voglen te verraflehen op het lafch op zijne luym met overgroot verlangen,En hepftjuyft bij KJepe


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . en geweeft. Doch hij konde niet verwerven, maer i&van dien grouwfamen Tyran omgebracht. X1 p h 1 l i n u s. EEns Lcmhnans acker ftond gelaen met gouden koren,Maer t weit van Gangen en van K^-anen afgefchprenDies hij van toornigheyd zijn ft rieken heeft geftelt,Onfi dees roof-voglen te verraflehen op het lafch op zijne luym met overgroot verlangen,En hepftjuyft bij KJepelaer OyeVaer-yiyt anext heeft zijne onnoozelheydDen>csëckerman yerbaeft tot onfchuld voorgeleyd:Den tijd mijns levens noytbefchadighde ick u granen,^Zeght -/ÖyeVaer) Ganzen en de (fprack de Voge Lier) het lijfis u ontzeyd,U Onlchuld niet en geld, ick vind u op het fey t.„Wie veyligh leven wil in ftilheyd uytgenomen,, Verzel zich daeghlijcx bij t gezelfchap van de vromen.„ >j/Vant wie den quaden volght, diet booze zijn gewoon,,, \j^ord eyndlijck achterhaelt,en krijgt der quaden loon. Bb ii JW Warande der De Wolf Vervolgt het Schaef^. COo ift eenige Roomfche foldaten als Titus Vejpa*^Jiamts de Roomfche Keyfer Hiemfalem belegert had, drongh datRoomfche krijgfvolck int veroveren vandeStadt met alle machtep de Joden. Ende als de loden t gedrang nietlanger wederftaenkonden, vluchteden zij inden Tempel om haer te falveren: maertkrijgfvolckfnelde haerfoo na,dat zij haer haeftlijck daer wederuyt maekten. Als nu dat krijgfvolk met groter ongeftuymigheydinden Tempel drong, nam het vier rontom den Tempel alfoo de©verhandt, dat zij de vlammen niet langer ontloopen konden,maer in die felfdejammerlijck verbranden moeden. J o s i ? h u s. XCIV, DEn hongerigenTF^, ter zijden weghgefcholetyZag een onnoozel Schatp lancx Jtopen veld gaen dolen::«Dies greetigh nae het aes hij, aengevlogen quam,En volghden op het ipoor het we


Size: 1703px × 1466px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1680, bookidvorstelijckewara82vond, booksubjectemblems