. De vogels van Guyana (Suriname, Cayenne en Demerara). Birds. ARAMIDES. 203 Vooral open, vochtige terreinen, waarop hier en daar een boschje staat, vormen hunne voornaamste verbHjfplaatsen, waar ze zich bij dag verschuilen om eerst tegen den vooravond te voorschijn te komen, en dan van het eene naar het andere boschje te rennen. Alleen in uitersten nood gebruiken ze hunne vleugels en vliegen dan met korte, moeielijke vleugelslagen en hangende pooten een eindje voort, om terstond weder op den grond neder te dalen. Menigmaal werden schrijver volwassen vogels te koop aan- geboden, die, zoo verkl


. De vogels van Guyana (Suriname, Cayenne en Demerara). Birds. ARAMIDES. 203 Vooral open, vochtige terreinen, waarop hier en daar een boschje staat, vormen hunne voornaamste verbHjfplaatsen, waar ze zich bij dag verschuilen om eerst tegen den vooravond te voorschijn te komen, en dan van het eene naar het andere boschje te rennen. Alleen in uitersten nood gebruiken ze hunne vleugels en vliegen dan met korte, moeielijke vleugelslagen en hangende pooten een eindje voort, om terstond weder op den grond neder te dalen. Menigmaal werden schrijver volwassen vogels te koop aan- geboden, die, zoo verklaarde de verkooper, door hard loopen bemachtigd waren. Op de vraag: âvloog de vogel dan niet op" luidde het antwoord steeds: âneen, hij liep alleen snel van de eene naar de andere plaats en trachtte zich dan te ; Onder het vluchten is de G. K, in staat door openingen te kruipen, die kleiner zijn dan zijn lichaam. Hij doet dit met den kop vooruit, rekt dan het lichaam uit en scharrelt met de pooten op |-' â grappige wijze. Springen kan hij ook uitstekend, maar doet het zel- den. Integendeel, al komt hij vluch- tende een hoop afgevallen takken of twijgen tegen, dan zoekt hij Kop van cnveunensis. eerder er onder, dan er overheen of omheen te loopen; en dat zelfs door de doornigste lemmetjes bosschen. G. K. leven evenzeer eenzaam, als bij paren en troepjes van zelden meer dan 8 individuen. Hun voedsel is van meer plant- aardigen dan dierlijken aard. Dit maakt dat ze ook drogere terreinen bewonen dan de meeste andere Waterhoenders. Toch treft men wel eens G. K. aan langs de waterkanten, doch zelden op te modderige plaatsen. Gedurende de nachtelijke stilte klinkt het geluid van den G. K. zeer aangenaam, vooral tijdens het broedseizoen. Een individu begint met een luid âkielie-ko, kielie-ko", waarna de overigen van den troep invallen. De wind draagt het geluid voort, dat door een anderen troep wordt beantwoord. Nu eens luid, dan weder zacht en weg


Size: 2438px × 1025px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1900, booksubjectbirds, bookyear1908