. De flora van Nederland. Plants. Cardamine hirsuta Fig. 302. Gebruik. De plant heeft een bitteren smaak als Nastiirtiuni offieinale en wordt dan ook wel eens gekweekt voor hetzelfde doel. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant groeit langs water- kanten, in uiterwaarden en op moerassige plaatsen, vooral in Midden- en Noord-Europa. Bij ons is zij op dergelijke plaatsen, echter bijna alleen op kleigrond vrij zeldzaam waargenomen (niet in Zeeland en bijna niet in Noord-Holland, Friesland, Groningen en Drente). C. hirsuta ') L. Klei n e v e ld k e r s (fig. 302 en 303). Hierbij zijn 2 onde


. De flora van Nederland. Plants. Cardamine hirsuta Fig. 302. Gebruik. De plant heeft een bitteren smaak als Nastiirtiuni offieinale en wordt dan ook wel eens gekweekt voor hetzelfde doel. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant groeit langs water- kanten, in uiterwaarden en op moerassige plaatsen, vooral in Midden- en Noord-Europa. Bij ons is zij op dergelijke plaatsen, echter bijna alleen op kleigrond vrij zeldzaam waargenomen (niet in Zeeland en bijna niet in Noord-Holland, Friesland, Groningen en Drente). C. hirsuta ') L. Klei n e v e ld k e r s (fig. 302 en 303). Hierbij zijn 2 ondersoorten te onderscheiden, die door overgangen zijn verbonden, daar zoowel het aantal en de grootte der bladen , als het aantal meeldraden varieëren. 3(. multicaiilis-) Hoppe (C. hirsuta S. S.) (fig. 302). Uit den penwortel komen een of meer sten- gels, die meer of minder met fijne haren bezet zijn, evenals de bladen. De stengels zijn kantig, 1-3-bladig, niet sterk vertakt, opstijgend of ten deele liggend. De bladen zijn gevind, de stengelbladen hebben 5-9 lijnvormige of lang- werpige blaadjes, die kleiner zijn dan de bladen van het wortelroset, waarvan de blaadjes rond- achtig, gaafrandig of iets wijd getand zijn. De bloemen staan in trossen, zijn wit en klein. Meeldraden zijn er bijna steeds 4. De hauwen zijn rechtopstaand op iets afstaande stelen en steken ver boven den bloeienden stengeltop uit. De vruchttros is vrij lang. De snavel is korter dan de halve breedte der hauw. De zaden zijn klein en onge- vleugeld. 7-22 cM. G. April—Juni. p. silvatica ^) Lk. (fig. 303). Uit den penwortel komt een al of niet ver- takte stengel, die rechtopgaand, kantig, heen en weer gebogen is en behalve het wortel- roset 6 a 12 bladen draagt. Hij is evenals de bladen min of meer met fijne borstelharen bezet. De bladen zijn gevind, de stengel- bladen hebben 5-11 langwerpige^ lijnvormig- langwerpige of meer ronde blaadjes, die grooter dan de bladen van het wortelroset zijn, wier blaadjes ronda


Size: 1434px × 1741px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants