. Goddelyke liefde-vlammen, van een boetvaardige, geheyligde, liefhebbende, en aan haar selfs-stervende ziele : in drie deelen verdeelt, af-gebeeld door vijftig nette koopere figuuren : neffens haar verzen, aanmerkingen, gezangen, en ziel-zuchtingen . de kortheyd haars levensbetrachtende. MYn dagen zyn voorby gegaan,Gelijk als rook\ als wind, en baaren lJa fneller zyn fy voortgevaren, Als t minfte niet dat men merkt aan. t Compas het geen gy Heer hier fiet,Verbeeld, hoe haaft den loop mijns levensSal zyn verft reken, en daar nevens Het eynde van al mijn verdriet 5 Maar noch een handbreed is er


. Goddelyke liefde-vlammen, van een boetvaardige, geheyligde, liefhebbende, en aan haar selfs-stervende ziele : in drie deelen verdeelt, af-gebeeld door vijftig nette koopere figuuren : neffens haar verzen, aanmerkingen, gezangen, en ziel-zuchtingen . de kortheyd haars levensbetrachtende. MYn dagen zyn voorby gegaan,Gelijk als rook\ als wind, en baaren lJa fneller zyn fy voortgevaren, Als t minfte niet dat men merkt aan. t Compas het geen gy Heer hier fiet,Verbeeld, hoe haaft den loop mijns levensSal zyn verft reken, en daar nevens Het eynde van al mijn verdriet 5 Maar noch een handbreed is er maar,En t werk vereyfcht, dat blijft noch fteeken^Öch Heere! laat ik mijn gebreekea Recht kennen, en belydcn klaar. Geef dat ik alle mijn mifdaanBefchreyen mag met heete tranen,Op dat ik voor u Heer mag ftaanen 9 Wanneer dat ik van hier lal al mijn zonden, zyn verflonden lIn Jefus dierbaarlijke wonden. Pfal. 59. vers 5. •Hier e , maakt mybekent mijn eynde 3 ende welkede mate mijner dagen zy , dat ik mete boe vergankelijkik zy. XIII. Fi- LIEFDE-VLAMMEN. $i XIII. Figuur. Pfolm 39. vers 6. Siet, gy hebt mijne dagen een handbreed geftelt,ende mijn leeftyd is als niets vooru \ immersiseenyder menfchc , hoe vafthyftaat, Ticü^haan. aywle. nem&njirv tdetmy ff-dmtgojm-erLcüttick. TntmuLro-oJhaft&enliym^k- tiy^ weena Joh t^ Job 17. vers li. Mijne dagen zyn voorbygaan , uytgerukt zyramijne gedachten, de befittinge mijnes % Aan<* 51 GODDELVKE Aanmerking op de XIII. Figuur* GElijk de fnelfte pijl gedrevenVan eenenvaft gefpannep boog*Alfoo is ook mijn nietig leven \ Weg gaat het, en ik ben uyt t oog.ó Aarden Klomp! hoe kleyn van waarden, Wat is er niet al werk aan vaft,Eer dat gy komt weer tot uw aarden, En dat de Ziel is quyt dien moet mijn arme Ziele klagen, O zondig lichaam, voor de dood,Eer dat mijn Ziel werd opgedragen By Jefus, in des Vaders is er ftryd en kruys te lijden,. En wat al wederwaardigheyd,Eer dat de Ziel van h


Size: 1367px × 1828px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookidgoddelyke, booksubjectemblembooksdutch, booksubjectemblems