. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. een plooi wordt dan wironsèrèddan genoemd. Is de slip naar boven opgenomen en in desaboek vastgezet, dan spreekt men van de bëbêd-drachtkèntjongan. De allereenvoudigste manier, om een bëbëd ofkain te dragen, is, om het eenige malen om de lendenen te slaanen de bovenslip vóór met den rand vast te wringen of te is de voor kleine jongens bestemde dracht wal a of saboek wala. Wordt de rand van de bëbëd aan de rechterzijde tot op dij-hoogte opgehaald, danspreekt men van pradjo erittan, op welke wijze het kleed in Sala gewoonlijk bij


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. een plooi wordt dan wironsèrèddan genoemd. Is de slip naar boven opgenomen en in desaboek vastgezet, dan spreekt men van de bëbêd-drachtkèntjongan. De allereenvoudigste manier, om een bëbëd ofkain te dragen, is, om het eenige malen om de lendenen te slaanen de bovenslip vóór met den rand vast te wringen of te is de voor kleine jongens bestemde dracht wal a of saboek wala. Wordt de rand van de bëbëd aan de rechterzijde tot op dij-hoogte opgehaald, danspreekt men van pradjo erittan, op welke wijze het kleed in Sala gewoonlijk bij begrafe-nissen gedragen wordt. Evenals voor de hoofddoeken en de saroengs kan ook voor de bëbëds of kaïns de termpagi-soré fdag-avond) worden gebruikt; het patroon van de eene helft van den doek is indat geval anders dan dat van de andere helft, zoodat men om beurten de eene helft en de anderehelft als wiron of plooienbundel benutten kan, waardoor het dan op de verschillende tijdenlijkt, alsof men verschillende k a i n s aan heeft. 99. Photo Cephas. Fig- 95- Jogjasche Javaan, ge-kleed in buis en beenkleedibébédj met wiron, waarvan depunt in de hand gehouden wordt. D. De këmbën (K. Ng. kësëmëkkan of sëmêkkalange smalle doek (M waarmee de buste wordt sommige këmbëns of borstdoeken komt het batikpadaarentegen ziet men versierende randen en een tëngalangwerpig vierkant (bloembangan, als een vijver) gerekte ruit met geslangeldelijnen als zijden (sidangan, wat verdeelt).Om het kleed te dragen, brengtde vrouw het op de vollebreedte op den rug, houdt metde linkerhand een bovenslip bijden rechteroksel vast, en met derechterhand wikkelt zij den doeknaar links over de slip. Voortswordt dandekëmbën nog één-maal om het lichaam gebracht,flink aangetrokken, en met haarandere slip bij den linkerokselover den rand tusschen den stijfaangehaalden doek de dracht van hoofd-doeken bestaan ook in dedracht van borstkleeden ver-schill


Size: 920px × 2717px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912