. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. Xylopkktüa. lA'in PriNIDAE. 213 oiibfivapcnd, of aan den naad en aan den aciilerrand met lan{:;e doornen bezet {de Zuid- Europeeselie X. trispinosa O/iv.). - De larve van X. r c tnsa is door Penis beschreven. Van de 4 soorten komt i /;/ het aan,i;renzend gebied voor. (J|) lic iiclucrhelCt S|)icj;cls; duidelijl; grover en dieper dan de rest liesiippeld; bij liet 5 is dit duidelijker begrensd, ineer ingedndit en eenigszins oudiiideliik bestippel


. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. Xylopkktüa. lA'in PriNIDAE. 213 oiibfivapcnd, of aan den naad en aan den aciilerrand met lan{:;e doornen bezet {de Zuid- Europeeselie X. trispinosa O/iv.). - De larve van X. r c tnsa is door Penis beschreven. Van de 4 soorten komt i /;/ het aan,i;renzend gebied voor. (J|) lic iiclucrhelCt S|)icj;cls; duidelijl; grover en dieper dan de rest liesiippeld; bij liet 5 is dit duidelijker begrensd, ineer ingedndit en eenigszins oudiiideliik bestippeld, de naadlioek iets spits tiitgetrukken. Lengte 4â5 nitn. Op eikenbak- bcint; de'larve in eikentakkcn, docli ook in droge takken van den wijnstok. Niet inlandscb. In de Rijnprov. (Alirdal) (sinnata F.) (re in sa Oliv.) LVIII. Fiimilie PTINIDAE (Fig. 88). (Uruchidae Cat. Col. linr., v. Ileyd., Reitt., Weise iKyi) Kleine kevertjes welke bet naast verwant zijn aan de Anobiidac en vooral in 't oog vallen door de sterk gewellUe, roiidaeluige, ovale, eivormige, bij de inannetjes veelal gestrekte deksebilden. Kop in den regel vrij groot, vertikaal geplaatst, gewoonlijk iets smaller dan bet balssebild en daarin gedeeltelijk weggedoken. Voorboofd tnssehen de sprieten kielvormig, zeldzamer vlak; clypens gewoonlijk dtiidelijU van bet voorboofd afgescheiden. â Sprieten ii4edig, diebt bijeen op bet voorboofd, o|) eenigen afstand viii'ir de oogen, of wel ilaartusseben ingeplant; draad- of snücrvormig; zonder grootere, doch over bet algemeen langere of dikkere, ook wel iets zaag-of kamvorniigc cindleedjes. Bij de Pt in in i aan weerszijden vcii'ir de oogen niet eene naar onderen gerichte sprictgroef. â Oogen groot, gewelfd, soms zeer klein en vlak (Gihbiini, Niptns); ver van een aan de zijden van den kop, of dicht bijeen boven op den kop. â llovcnlip duidelijk, van voren al of niet tiitgerand en gebaard. Voorkaken dik, driehoekig, aan den binnenrand getand. Aebterkaken met twee perk


Size: 1046px × 2388px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1890, booksubjectbeetles, bookyear1898