. Zegepraal der goddelyke liefde, vertoont in zeven en viertig ziel opwekkende zinnebeelden. In Zangmaat vervat op gelyk getal, van de uitgelezenste en bekwaamste wyzen, enz . Zy raakt haar kragt, en gy uw vyand u befpringt gy triomfeertDie nu gelterkt alle ydle weelde weerd;Gy wind den ftrijd hoe de aardfe beuzelmgOfydejeeer, u aanval of befpring. f- Gy ftaart met uw gezigtOp 5t albefpiegiend ligtDat il alreeds met fchooner glans wonder is t zoo ey den Pryz behaalt ? O ziel Goddelyke Liefde. 9 O ziel die t eewig liefdevuur! In u vermeerdren voelt van uur tot uur,Legt gy


. Zegepraal der goddelyke liefde, vertoont in zeven en viertig ziel opwekkende zinnebeelden. In Zangmaat vervat op gelyk getal, van de uitgelezenste en bekwaamste wyzen, enz . Zy raakt haar kragt, en gy uw vyand u befpringt gy triomfeertDie nu gelterkt alle ydle weelde weerd;Gy wind den ftrijd hoe de aardfe beuzelmgOfydejeeer, u aanval of befpring. f- Gy ftaart met uw gezigtOp 5t albefpiegiend ligtDat il alreeds met fchooner glans wonder is t zoo ey den Pryz behaalt ? O ziel Goddelyke Liefde. 9 O ziel die t eewig liefdevuur! In u vermeerdren voelt van uur tot uur,Legt gy den buyk dat zondig beeft aan band?Hoe zalig vaart gy naar uw vaderland! O 7ondennevel! hoe bezwalkt gy het naar de fchaduw ziet, ik voig het zomidigt. TOEPASSING. Wie fcheyd ons van de liefde Gods fIn haar is *i eewig heil gelylz een vajle rots Alflaat en brtttft de zee daar ziel, die t oog na boven zend, JVord door verdrukking y pyn, nog banden 3Nog weelde van haar afgewend. Zy kmt op aard nog lof, nog Beuzeiing, geene ydelheytDie haar van f e jus liefde fcheyd\ A^ In jo Zegepraal, der . Liefde is t l^eeafhm-e fi euaicnéwiis pe/mieaéis ad ejea- Ces lesïes ne me fint offenerQUtnd tay VAmeur your ma defenee. Goddelyke Liefde. n De Liefde Befchermt. Gy hebt my verlójl van het brullend ongediertbereyd om my te ver f inden. III. GEZANG. Vois: Neen Amarilje hoeft me niet te ontwyken. i. ZOu ik vervaart voor myn vervol-^gers beven,Daar uit het eewig ligt, L. Gods albefpiegelend gezigt ( Om laag ziet, op al wat hier word be- jdreven. (nenj O neen ! hoe bits de boosheit aangefpan-Met nyt, en hoon, my dreygt en te verflin- den tragtjK vertoon my in t gezigt van hare magt,Geruft op hem , die t zwaard keert derTierannen. boos geflagt inuwonftuimig woe-)den Vry in verbond te zaam :Geen van u allen is bequaam f ts* Tot myn bederf, als my de Heer wil[hoeden. J Ver- 12 Zegepraal y der Verlofler! Heyland! fcherm


Size: 1504px × 1662px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorhoogstratenjanvan16621756, bookcentury, bookdecade1720