. De flora van Nederland. Plants. FAM1L11-: 72. ONOGRACEAE. â 503 komen, kruisbestuiving^ Daarna omvatten zij met de voorpooten den iets dunneren, dus gemakkelijk draaibaren voet der meeidraden, en deze buigen zich naar binnen en de iielmknopjes komen tegen de onderzijde van het insect op dezelfde plaats, waar zooeven de stempel tegen aankwam en daar zet zich weer nieuw stuifmeel vast. Spontane zelfbestuiving is bijna geheel uitgesloten. De vruchten zijn door de hakige borstels geschikt om verspreid te worden door voorbijloopende dieren, waaraan zij blijven haken. Voorkomen in Europa en in Ned


. De flora van Nederland. Plants. FAM1L11-: 72. ONOGRACEAE. â 503 komen, kruisbestuiving^ Daarna omvatten zij met de voorpooten den iets dunneren, dus gemakkelijk draaibaren voet der meeidraden, en deze buigen zich naar binnen en de iielmknopjes komen tegen de onderzijde van het insect op dezelfde plaats, waar zooeven de stempel tegen aankwam en daar zet zich weer nieuw stuifmeel vast. Spontane zelfbestuiving is bijna geheel uitgesloten. De vruchten zijn door de hakige borstels geschikt om verspreid te worden door voorbijloopende dieren, waaraan zij blijven haken. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bijna geheel Europa in bosschen, kreupelhout en heggen voor en is bij ons vrij algemeen. Een bastaard van C. lutctiana en C. alpina is C intermédia') Ehrh., het kleine hekseni<ruid (fig. 614). Bij deze kale plant zijn de bladen eirond met een liartvormJRen voet, toegespitst, ver- wijderd getand, iets vetglanzend met een vaak gevleugelden steel. De trossen hebben borsteivorinige schutbladen. De kroonbladen zijn wigvormig, niet afgerond aan den voet. De stempel is uitgerand. De vrucht is slechts zelden goed ont- wikkeld, zij is dicht en met zachtere haren bezet (fig. 614) en de hokjes zijn meest ongelijk. 1,5-3 dM. "4. JuniâSep- tember. De plant komt door de schutbladen en de bladtanden met C. alpina, door den bladvorm en de bloemen meer met C. lutetiana overeen. Deze plant komt in Midden- en Noord- Europa, vooral in beukenbosschen voor en wordt voor ons Jand als bij Maastricht gevonden, opgegeven. 6. Trapa-) L. T. natans â¢'; L. W a t e r n o o t (fig. 615). Deze waterplant heeft een op den grond kruipenden, ver- takten stengel, die onder water tegenoverstaande, bijna zittende, lijnvormige, spoedig afvallende bladen draagt, aan wier voet 2 vinvormig vertakte, groene wortels staan. Aan den top draagt de stengel een rozet van drijvende, langgesteelde, ruitvormige, ongelijk bochtig getande, leerachtige bladen en in de oksels van deze staan de


Size: 1410px × 1773px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants