. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 30. — CHENOPODIACEAE. — 101 vruchtbloemdek is gesloten met niet gekielde slippen. De zaden zijn 1 niM lang, horizontaal, glanzend, van fijne puntjes voorzien en hebben een bijna scherpen rand. De plant ruikt hoogst onaangenaam (naar trimethy- lamin). 0, zelden OO. 1,5-3 dM. Juli—September, de tweejarige plant in Mei. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn homogaam tot proterogynisch. Vaak vindt men mannelijke met 2-slachtige gemengd. Voorkomen in Europa en in Nederland. Zij komt in geheel Europa voor op vuilnishoopen en ruigten. Haar voorkomen sch


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 30. — CHENOPODIACEAE. — 101 vruchtbloemdek is gesloten met niet gekielde slippen. De zaden zijn 1 niM lang, horizontaal, glanzend, van fijne puntjes voorzien en hebben een bijna scherpen rand. De plant ruikt hoogst onaangenaam (naar trimethy- lamin). 0, zelden OO. 1,5-3 dM. Juli—September, de tweejarige plant in Mei. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn homogaam tot proterogynisch. Vaak vindt men mannelijke met 2-slachtige gemengd. Voorkomen in Europa en in Nederland. Zij komt in geheel Europa voor op vuilnishoopen en ruigten. Haar voorkomen schijnt aan de aanwezigheid van dierlijke vloeistoffen gebonden te zijn. Bij ons is zij zeer zeldzaam , het meest is zij nog in Zuid-Limburg gevonden. C. hybridum 1) L Bas t e r dgan z e v oe t. (Fig. 105). Deze plant is groen en heeft een onaangenamen geur. Uit den dunnen , witten penwortel komt een rechtopstaande, al of niet vertakte stengel (met uitstaande takken). Deze is gegroefd en 5-kantig. De bladen zijn groot, van boven donker-, van onderen lichtgroen, langgesteeld, eirond-driehoekig, grofbochtig getand, aan den voet vlak hartvormig, aan weerszijden met 2-4 toegespitste tanden, in een langen, gaafrandigen top uitgerekt en zijn vrij vaak van witte knobbeltjes voorzien. De bloemen vormen groenachtige kluwens, die vereenigd zijn tot een eindelingsche, on- bebladerde pluim met afstaande takken. De bioemdekslippen zijn ovaal, stomp, geel- of wit gerand. Het bloemdek bedekt de vrucht niet geheel, de slippen zijn meest ongekield , soms gekield. De zaden zijn 2 mM lang, horizontaal, glanzend bruinzwart. met bijna scherpen rand en van fijne groefjes voorzien. De plant heeft in dt^n bladvorm en in" haar geur groote overeenkomst met Datura Stramonium. 3. 3-9 dA\. Juli—September. Biologische bijzonderheid. De bestuiving der bloemen geschiedt als bij C. album, doch de 5 meeldraden strekken zich na elkaar en bij dat strekken buigt zich ook de bijbehoorende bloem- dekslip n


Size: 1454px × 1718px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants