Johannes Damascenus . e van tweeërlei aard. Want naar hetlichaam woonde hij in de goddelijkste en schoonsteplaats, maar naar de ziel woonde hij in een nog veelschooner oord, want God was zijn woning, en hij ge-noot de innigste gemeenschap met Hem ^). Merkwaardig is het, dat Damascenus de natuurleer methet dogma der schepping verbindt, misschien wel om eenkerkelijk geijkte astronomie, geologie en fysica aan detraditie over te leveren, die nimmer met de kerkleer inconflict zou komen. Hij geeft een overzicht dier wetenschap-pen ^), waarbij hij steeds de autoriteit van Basilius, Chry-sostomus en N


Johannes Damascenus . e van tweeërlei aard. Want naar hetlichaam woonde hij in de goddelijkste en schoonsteplaats, maar naar de ziel woonde hij in een nog veelschooner oord, want God was zijn woning, en hij ge-noot de innigste gemeenschap met Hem ^). Merkwaardig is het, dat Damascenus de natuurleer methet dogma der schepping verbindt, misschien wel om eenkerkelijk geijkte astronomie, geologie en fysica aan detraditie over te leveren, die nimmer met de kerkleer inconflict zou komen. Hij geeft een overzicht dier wetenschap-pen ^), waarbij hij steeds de autoriteit van Basilius, Chry-sostomus en Nemesius en hunne bestrijding der Grieksche 1) De fide orthod. 1. c. c. 2. 2) L. e. c. i\. Tivjj /j.;v OW aiffö/jTÖv tÓv irctpüünaov éjjavT«5Ö/)o-Jtv, eTSjiotyè yo»)TOv • ]v é/Aoi -/e ooxsl, on üansp o óivOjinnoi ahdttTOi «//o. xat voïiTOiotOrjfMOupyYiro f outcü /«i tö toüto ïep(uTUTOv Ttyuevoj, seisö/jrèv a «x vor,Tbv,x«t CiTTAijv i^ov Tij» é/ifxaiv, x t. >. 3) L. c. c. 6— 101 filosofen en fysici volgt, terwijl hij zijne dikwijls won-derlijke meeningen inet bewijzen, aan de H. Schriftenontleend, tracht te staven. Opmerking verdient daarbij,hoe hij het bijgeloof bestrijdt, dat door den loop derhemellichamen de aardsche gebeurtenissen worden be-paald , hoewel hij groot gewicht hecht aan de verschij-ning van kometen, die hij beschouwt als voorboden vanden naderenden dood eens vorsten. Voor het overigelaat hij niet na, telkens opmerkzaam te maken op dewijze inrichting van het lieelal, die God als den Ap/T-TOTsxvil? doet kennen. Zeer terecht wijst hij op dennauwen samenhang der schepping en der is, volgens hem, de wil Gods, door welke alleswat is zich op de doelmatigste wijze ontwikkelt. Omdatnu de voorzienigheid de wil Gods is, moet ook alleszoo geschieden, dat men het zich niet beter kan den-ken dan het werkelijk is ^). In de leer der Engelen 2) sluit de Kerkvader zich bijde daaromtrent in de Grieksche kerk gangbar


Size: 2380px × 1050px
Photo credit: © The Reading Room / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1870, bookidjohannesdama, bookyear1876