. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 18. â GFMMlNAi:. 491 land liect zij hoendergras, bij Drachten staai, aan den Zoom der Veliiwe hondeliaar, in den Achterhoek van (jelderland nieddelen, in West-Friesland boenderbossen, grasbossen, hcnstebossen en henstegras, daar en ook in Waterland Arrhenatherum elatius Fig. 425. 24 Arrheiisitheiiim ') P. B. A. elatius-) M. et K. (AvcMia elatior'-') L.) Fransch raaigras (fig. 425). Deze soort is zodenvorniend. Zij heeft rechtopstaande of aan den voet geknikt opstijgende, gladde en glanzende stengels. De bladen zijn in de jeugd opgerold, m
. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 18. â GFMMlNAi:. 491 land liect zij hoendergras, bij Drachten staai, aan den Zoom der Veliiwe hondeliaar, in den Achterhoek van (jelderland nieddelen, in West-Friesland boenderbossen, grasbossen, hcnstebossen en henstegras, daar en ook in Waterland Arrhenatherum elatius Fig. 425. 24 Arrheiisitheiiim ') P. B. A. elatius-) M. et K. (AvcMia elatior'-') L.) Fransch raaigras (fig. 425). Deze soort is zodenvorniend. Zij heeft rechtopstaande of aan den voet geknikt opstijgende, gladde en glanzende stengels. De bladen zijn in de jeugd opgerold, met vaak iets ruwe, evenals de knoopen, meest kale scheede en een vrij smalle (4-8 niM breede), ruwe, geelgroene schijf. Het tongetje is kort (fig. 425). De pluim is verlengd, tot 2,5 dM lang, staat naar alle zijden uit, is smal, rechtopstaand, tijdens den bloei uitgespreid, later samengetrokken. Hare takken zijn ruw, de onderste hebben meest takjes aan den' voet. De aartjes zijn vrij groot (1 cM), lichtgroen, 2-bloemig, soms violet aangeloopen. De kelkkafjes (fig. 425) zijn korter dan de bloemen, langwerpig-lancetvormig, aan de kiel ruw gewim- perd , aan den rand zilverwit, het onderste is 1-nervig, korter en smaller, dan het circa 8 mM lange, 3-nervige bovenste. De onderste bloem heeft meestal een onontwikkeld vruchtbeginsel, haar onderste kroonkafje (fig. 425) heeft een lange knievormig gebogen naald, op den rug ingeplant en de bovenste, tweeslachtige bloem heeft een onderste kroonkafje, dat ongenaaid of onder den top ,genaaid is. Die onderste kroonkafjes hebben 7 ruwe nerven en zijn aan den top 2-tandig. De as der aartjes is aan den voet der bloem meest behaard en onder een beginsel eener derde bloem verlengd. De schub- betjes zijn 2-spletig. De vrucht (fig. 425) is bijna spilvormig, aan de zijde van het bovenste kroonkafje diep gegroefd, meest door de kroonkafjes om- sloten. 4. 6-13 dM. Juni, Juli. Als variëteiten komen voor: i. bulbósütn â '') Koch. De 2 of 3 on
Size: 1416px × 1764px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants