. De flora van Nederland. Plants. 518 — GRAMINAE. FAMILIE Glyceria fluitans Fie. 454. iets ruw, zij dragen meest slechts 3 a 4 aartjes, zijn alle naar eene zijde gericht, de onderste hebben meest aan den voet een veel korter takje met 1 aartje. De aartjes zijn alle gesteeld, vrij groot, voor den bloeitijd rolrond, lang cylindrisch, tot 2 cM lang. Zij staan iets uit elkaar en de zijdelingsche zijn tegen den tak aangedrukt, zij zijn meest 7-11- bloemig, lichtgroen. De kelkkafjes (fig. 454) zijn zeer kort, resp. 3 en 4 mM lang, vliezig, stomp. Het onderste kroonkafje (fig. 454) is langwerpig
. De flora van Nederland. Plants. 518 — GRAMINAE. FAMILIE Glyceria fluitans Fie. 454. iets ruw, zij dragen meest slechts 3 a 4 aartjes, zijn alle naar eene zijde gericht, de onderste hebben meest aan den voet een veel korter takje met 1 aartje. De aartjes zijn alle gesteeld, vrij groot, voor den bloeitijd rolrond, lang cylindrisch, tot 2 cM lang. Zij staan iets uit elkaar en de zijdelingsche zijn tegen den tak aangedrukt, zij zijn meest 7-11- bloemig, lichtgroen. De kelkkafjes (fig. 454) zijn zeer kort, resp. 3 en 4 mM lang, vliezig, stomp. Het onderste kroonkafje (fig. 454) is langwerpig tot langwerpig-lancetvormig, circa 3 maal zoo lang als breed, vrij spits, heeft vaak aan den top 2 zijdelingsche insnijdingen, met sterk uit- stekende nerven. De schubbetjes zijn verbonden, de helmknopjes zijn violet. 2].. 4,5-12 dM. Mei, Juni, soms tot in den Herfst. De variëteit |S. lolidcea^) Hiids. onderscheidt zich door de bijna enkel- voudige, trosvormige pluim. Een variëteit daarvan is b. pumila-) W. et G. een dwergvorm, waarbij de tros uit 3-4 armbloemige aartjes bestaat. Voorkomen in Europa en in Nederland en gebruik. De plant komt aan en in slooten, aan oevers, op moerassige weilanden in bijna geheel Europa voor' en is een uitstekend voedergras. In Noord-Duitschland en in Polen worden de rijpe korrels verzameld en als manna, Poolsche manna enz. als een versterkend voedsel gebruikt. De var. komt op drogere plaatsen voor. De soort is bij ons algemeen, de var. is zeldzaam en de var. pumila is bij '»K»<wi4^ 4ite#tpitew gevonden. Volksnamen. In Groningen heet de plant wel kweldergras, indeNoord- \eluwe en Zuid-Holland vlotgras, in Waterland watergras of watertijl, in de Duinstreek mannagras. G. aquatica V Whinbg. (O. spectabilis ^) M. et K.). Liesgras (fig. 455). Deze plant is geelgroen en heeft een ver voortkruipenden wortelstok. De stengels zijn meest stijf rechtopstaand en dik. De bladen hebben een gladde, naar boven iets ruwe, onder de middennerf der schijf g
Size: 1456px × 1716px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants