. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 40. — RESEDACEAE. — 317 ginsel is aangewezen als plaats, waarop de insecten het eerst aanvliegen. Deze zullen dus steeds kruisbestuiving bewerken, zoo zij reeds een andere bloem der soort bezocht hebben. Volksnamen. In en Limburg zijn de Resedasoorten bekend als roses d'Egypte met alle mogelijke verbasteringen daarvan, als rozegiep, rozeziep, rosip. In Zuid-Limburg noemt men ze ook wel Egyptische dauw. 1. Reseda ') L. Wouw. Kroonbladen 4-6, in slippen gedeeld. Meeldraden 10-30. Doosvrucht 3-4-hoekig, uit 3 of 4 vruchtbladen gevormd, aan den


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 40. — RESEDACEAE. — 317 ginsel is aangewezen als plaats, waarop de insecten het eerst aanvliegen. Deze zullen dus steeds kruisbestuiving bewerken, zoo zij reeds een andere bloem der soort bezocht hebben. Volksnamen. In en Limburg zijn de Resedasoorten bekend als roses d'Egypte met alle mogelijke verbasteringen daarvan, als rozegiep, rozeziep, rosip. In Zuid-Limburg noemt men ze ook wel Egyptische dauw. 1. Reseda ') L. Wouw. Kroonbladen 4-6, in slippen gedeeld. Meeldraden 10-30. Doosvrucht 3-4-hoekig, uit 3 of 4 vruchtbladen gevormd, aan den top met 3-4 tanden openspringend. Zaden talrijk, niervormig. Bloemen in trossen. Tabel tot het determineer en der soorten van het geslacht Reseda. A. Kelk 6-7-deelii];. Kroonbladen 6, de bovenste diep p;edeeld. Meeldraden 10-24. Vrucht- bladen 3 of 4. a. Vruchtbladen 4. Zaden knobbelig. Kelkslippen lancetvormig. Bladen vindeelig. Doosvrucht elliptisch-cylindrisch R. alba blz. 317. b. Vruchtbladen 3. Zaden glad. Kelkslippen iijn-lancetvormig. Bladen 3-spletig of bijna dubbel 3-spletig. Doosvrucht eirond-cylindrisch . . R. lutea blz. 317. B. Kelk 4-deelig. Kroonbladen 4, een naar boven staand grooter, 5-7-spletig, de zijde- lingsche 3-spletig, het onderste meest 2-spletig. Meeldraden 20-30. Vruchtbladen 3, zelden 4, zeer zelden 2. Bladen smal lancetvormig, aan den voet aan weerskanten met een tand. Doosvrucht bolvormig-omgekeerd eirond R. Lateola blz. 318. R. alba-) L Witte wouw (fig. 383). Deze plant heeft een rechtopgaanden, niet vertakten of van rechtopstaande takken voor- zienen stengel. De bladen zijn vindeelig met meestal smal lancetvormige, spitse slippen. De bloemen staan in lange, dichte trossen, zijn wit en wel- riekend. De kelk is 6-7-deelig met lancetvormige, spitseslippen. De kroonbladen zijn 6 in getal, de bovenste zijn diep gedeeld. Meeldraden zijn er 10-24. De bloemstelen zijn kort. Het vrucht- beginsel is uit 4 vruchtbladen opgebouwd. De doosvrucht is ellipti


Size: 1257px × 1988px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants