. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . e discipelen zyt, zoo gy lievds hebt ondermalkanderetu H E R T E. 37 1 Joan: 1. vers 6 en 7. Indien vjy zeggen dat vjy gemeenfcbap methem hebben^ en wy in de dinjiernijje wande-len, zoo liegen wy, en doen de ^vaarheid niet. Maar indien wy in het licht wandelen, ge»lyk hy in het licht is, zoo hebben zvy gemeen-Jchap met malkanderen^ en het bloed Jezt^Cbrijli zynes zoons reini^d ons van alle zonden» Lucas. XVI. vers p. Maakt u zelven vrienden uit den onre^t»vaardigen Mammon^ op dat^ wanneer u ont-breeken zal^ zy u mogen ontvangen in de eeuvjig&ta


. Het overvloeijend herte, of nagelatene verzen . e discipelen zyt, zoo gy lievds hebt ondermalkanderetu H E R T E. 37 1 Joan: 1. vers 6 en 7. Indien vjy zeggen dat vjy gemeenfcbap methem hebben^ en wy in de dinjiernijje wande-len, zoo liegen wy, en doen de ^vaarheid niet. Maar indien wy in het licht wandelen, ge»lyk hy in het licht is, zoo hebben zvy gemeen-Jchap met malkanderen^ en het bloed Jezt^Cbrijli zynes zoons reini^d ons van alle zonden» Lucas. XVI. vers p. Maakt u zelven vrienden uit den onre^t»vaardigen Mammon^ op dat^ wanneer u ont-breeken zal^ zy u mogen ontvangen in de eeuvjig&tabernakelen, Joan: XV vers 14 en 15. Oy zyt myne vrienden^ zoo gy doet wat ikV gebiede. Ik heet u niet meer dienfikncgten: want dedienffknegt weet niet v:m zyn heer doet: maarik heb u vrienden genaamd^ want al zvat ikvan mynen Vader geboord heb^ dat beb ik uiekend gemaakt. Jakob: II. vers 23. jihraham geloofde God en het is hem tot regtvaardigheid gerekend: en by is een vriendCudè geuaaaid geweeft. Ca Ds jS Het OVERVLOEIJENÖ X. De Jk hen de HE E RE uwe God^ die u hehheopgevoerd uit het land van Eglpten: doet uwenmond -vrjd open^ en ik zal hem vervullen. V. II, op H E R t E. 39 Op Figuur X. D e fpyze die het lighaara bouwd het huis van vlees en bloed; Maar blyft de ariiie ziel vergceten,En afgehouden van het t wbord des Heeren ons toe nood. Wat blyfter dan van al het Eten? Joan: VI. vers 26. ezus antwoordde haar en zelde^ voorwaarjoorwaar zegge ik u^ gy zoekt my, niet omdat gy tekenen gezien heht^ maar om dat gyvan de hrooden gegeeten heht^ en verzadigd. zyt. en vers 35. En Jezus zelde tot haar ^ ik ben het brooddes leevens: die tot my komt, zal geenzintshongeren, en die in my geloofd^ zal nimmer-meer dorften. C 4 ^® 4a Het O V E R V L o E I J E N D» XI. Hoc OnbcHendig.


Size: 1463px × 1707px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan164, booksubjectemblems, booksubjectmysticism