. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Tot nut der wetenschappen en den Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics. en de STRAAT DAVIS. 153 twe onderfcheiden en onderling geen gemeenfchap hebbende ftukken, waar van een ieder een byzondere long maakte, die, gelyk een goudbeurfe, boven eng en onder wyd, gevormt, en rood geelverwig was. Het Hert, 't geen | duim lang was, en flegts ene kamer had, lag geheel boven over de Lever, en niet tuffchen de Lobi. De Lever was na mate van den vogel zeer groot, en had ook
. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Tot nut der wetenschappen en den Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics. en de STRAAT DAVIS. 153 twe onderfcheiden en onderling geen gemeenfchap hebbende ftukken, waar van een ieder een byzondere long maakte, die, gelyk een goudbeurfe, boven eng en onder wyd, gevormt, en rood geelverwig was. Het Hert, 't geen | duim lang was, en flegts ene kamer had, lag geheel boven over de Lever, en niet tuffchen de Lobi. De Lever was na mate van den vogel zeer groot, en had ook een grote Galblaas. De Milt was 2 duimen lang en donkerbruin van verwe, gelyk de Lever. De Maag was als een zak van dikke en vafte vliesjens, inwen- dig vol zeer diepe rimpelen. Ik vond 'er geen fpyze meer in, en ook geen blyk van maagzap. Niet verre van de Pylorus, of beneden opening der Maag , zat aan het gedarmt een Vifcus van gedaante , gladheid en conjiftentie natuurlyk als een fnoekslever, 't geen na alle vermoeden het Pancreas zal zyn. Het Mefenterium was met ongemeen veel bloedvaten doorwe- ven. Het Gedarmt der Maag tot aan het uïtterfle einde maakte 3 voeten 4 duimen uit. De Nieren lagen aan de bei- der zyden ter gewone plaatfe, en waren van dezelve geftalte als die der andere vogelen: boven ieder lag een tamelyk grote eyvormigebal, welke de bruine verwe der Nieren had; doch dien ik liever voor de tejiiculen wilde houden, als ik maar verzekert was, dat men in andere vogelen dergelyken, en wel van die verwe, aantreft, vermits ik anders in myn vogel geen tejiiculen vond, en dezelve nochtans (gelyk het gebrek van een eyerflok toonde") van het mannelyk geflacht was. Noch befpeurde ik aan de uitgenomen Ogen ene brede, het vierdedeel zyner ron- ding beilaande, fpier, wier eigentlyk gebruik ik niet weet te raden. De Sclerotica , of het harde oog vlies, was ongemeen hard en vaft. Het cryflallyne vocht was fpherifch, dergely- ken de ontleedkundigen te Paris ook aan de Co
Size: 2631px × 950px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., booksub, booksubjectindianlinguistics, booksubjectnaturalhistory