. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . XïX. AL wat op wiecken zweeft vergaderde te zamen,Op datze een br2ie(Monarch en overheer bequamen. Deen ftemde dat de Zwaen van ouds de kroon toe quam, En dandcr dArent koos van Keyzerlijcken leften is de ftem en uytfpraeck van haer allenOp dopgepronckt Tau-ju eendrachtelijck gevallen, Vermids dat om de glans zijns fchooiiheyds hoogh be-roemt Zy ftem


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . XïX. AL wat op wiecken zweeft vergaderde te zamen,Op datze een br2ie(Monarch en overheer bequamen. Deen ftemde dat de Zwaen van ouds de kroon toe quam, En dandcr dArent koos van Keyzerlijcken leften is de ftem en uytfpraeck van haer allenOp dopgepronckt Tau-ju eendrachtelijck gevallen, Vermids dat om de glans zijns fchooiiheyds hoogh be-roemt Zy ftemden dat de kroon rechtvcerdigh hem toe dEx/ter fnater beek de waerheyd niet kon zwijghen,En fprack van waer oft wy dan hulpe zullen krijgen Als ergens yemand ons heel tonderdrucken pooght ? Dewijl ghy ops Tauws kracht al heel niet (leunen zou de vyand voor de luyfter van zijn pluy men•Enfchoone fchachten *t veld verbaefl: wel moeten ruymen ? „ Een fchoonheyt onverzelt van wijsheyt en van macht 5, Een vlecke is in het bloed en Koninghlijck geflacht.,5 De fchoonheyd van een Trins kan nergens donderzaten3, In tijt van ftrijdens nood noch helpen noch yet baten. 40 Warande der Dieren. 40. l^eOs en degemefie rjElijcIc als de Koe gemcft zijnde ter flachtbanckghevoert worde, cnde de OfTe^zijn leven langer behield: airoo ift den Ifraëliten inde WoeltijoegeEacn. W , rals (y haer met het Manna ofte hemels broodt, cwelckhaer opelnfcker maretot onderhouac des levens gegeven worde, niet genoegen lieten , maer begeerdenhaer met vleyfchtevnllenende te meften, fooishuniulcxingrooterovervloet ce-geven. Doch als {y haer op tbeftc ghevultende vol gegeten hadden, lbo dat haeihet vleefch noch m de mond ende tanden ftack, doen wierden fy geflachtct ende vanGodonjgebracht. Maerdeandre, die met het broodt te vreden waren, dicblevenbyhtt leven. Numer. 11. XL. E En Os die zwaer gejiickt den tragen ploeg mofl: flepen^En ftadigh werd gedreygt mett ïiiyd geklaft^ der zwee-D


Size: 1725px × 1448px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems