. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 19. â ORCHIDACEAE. â 609 vruclitbeginsel is spilvormig, driekantig, niet of aan den voet iets gedraaid op een driehoekigen of gegroefden steel. 2\.. 7-22 cM. Einde Meiâbegin Juli. Deze soort wordt, evenals Maiaxis paliidosa, door hare lichtgroene kleur licht over het hoofd gezien. Biologische bijzonderheden. Na den bloeitijd blijven de bladscheeden der 2 bladen niet den knol en den knop, in den oksel van het eene blad over. Het volgend jaar ontwikkelt zich die knop tot een nieuwen bloemstengel, die weer een knol vormt, zoodat er in dien tijd 2 knollen


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 19. â ORCHIDACEAE. â 609 vruclitbeginsel is spilvormig, driekantig, niet of aan den voet iets gedraaid op een driehoekigen of gegroefden steel. 2\.. 7-22 cM. Einde Meiâbegin Juli. Deze soort wordt, evenals Maiaxis paliidosa, door hare lichtgroene kleur licht over het hoofd gezien. Biologische bijzonderheden. Na den bloeitijd blijven de bladscheeden der 2 bladen niet den knol en den knop, in den oksel van het eene blad over. Het volgend jaar ontwikkelt zich die knop tot een nieuwen bloemstengel, die weer een knol vormt, zoodat er in dien tijd 2 knollen zijn. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Noord-Europa in veengronden voor. Zij is bij ons vrij zeldzaam gevonden, ook in vochtige duinvalleien. 1 (â oralliorrhiza') Coralliorrhiza innata Fig. 569. C. Innata -') R. Br. K o r a a 1 w o r t e 1 (fig. 569). Deze geheele plant is i<aal, geelgroenachtig met steri< vertal<ten, bijna horizontalen, vlak uitgespreiden, zwak samengedrukten, vleezigen, beschubden wortelstok met korte, vrij breede vertakkingen, die vaak in 2 rijen staan en het geheel op een gewei doen gelijken. Hier en daar gaan zij aan den top in langere uitloopers over. Eigenlijke wortels zijn er niet. De stengel is slank, rechtopstaand of opstijgend, vaak gestreept met meest 3 iets buikige, losse, vliezige schubben, die om- streeks tot zijn midden reiken. De bloemen (fig. 569) zijn rechtop-afstaand, klein en vor- men een korten, ijlen tros. De schutbladen zijn zeer klein, driehoekig, lichtgeel, veel korter dan het vruchtbeginsel. De bloemdekbladen zijn samenneigend of de buitenste afstaand, de buitenste zijn uit een wigvormigen voet lijn-lancetvormig, spits, geel tot geelgroen, vaak naar boven met bruinachtige of roodpurperen randen, de zijdeiingsche buitenste zijn met den voet der stempelzuil tot een kort spoorachtig deel ver- bonden. De zijdeiingsche binnenste bloemdekbladen zijn langwerpig, iets korter dan de buitenste


Size: 1431px × 1746px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants