. Tafereel van overdeftige zinnebeelden : gemaelt naer de deuchden, ondeuchden, gemoetsdriften der menschen, straffen Godts, en zegeningen : eerst beschreven door Cesare Ripa, Pierius Valerianus, Orus Apollo, en anderen ... . De wederkeerende Fortuin. Deze zelfde gedaente van de Godinne, met een diflelboom en hoorn des over-»Vloets, vint men op een Penningk van Domitianus^ met dit omichrift: FoRTUNA AüGUSTi, datis, De Fortuin van Auguflm. Dezelfde gedaente bynaer, en opfchrift met een hoorn desovervloets, en diflel-boom en kloot daer op vaftgehecht, in de hant der Fortuine, is afge


. Tafereel van overdeftige zinnebeelden : gemaelt naer de deuchden, ondeuchden, gemoetsdriften der menschen, straffen Godts, en zegeningen : eerst beschreven door Cesare Ripa, Pierius Valerianus, Orus Apollo, en anderen ... . De wederkeerende Fortuin. Deze zelfde gedaente van de Godinne, met een diflelboom en hoorn des over-»Vloets, vint men op een Penningk van Domitianus^ met dit omichrift: FoRTUNA AüGUSTi, datis, De Fortuin van Auguflm. Dezelfde gedaente bynaer, en opfchrift met een hoorn desovervloets, en diflel-boom en kloot daer op vaftgehecht, in de hant der Fortuine, is afge-bcelt, wort gevonden op een Gedenkpenningk van Antoninus Piu). Daer zyn eenige Penningen gewceft van dezar jiuguflus , waer op het ftarre-teeken van den Kaprikornus, offteenbok, wasgegravecrt; af beeldende de voor-fpoedige Fortuin, of een gelukkige uitkomft. Dewyl de ftarrekundigen meenden,dat de Kaprikornus een groot geluk afbeeldde, dater toekomende was. Daerom wort hy van de Platonijien genaemt de poorte der Goden, om dat zy fiel-den, dat door dezelve de zielen van het fterffelyke ontkerkert, wederom ten he-mel werden opgebeurt, alwaer zy de goddelyke natuur deelachtig werden. LIV. ZIN3 Van de Oorlogen. LIV 315-. LIV. ZINNEBEELT. Van de Oorlogen. E En gewapende Vrouw , onder de gedaente van (a) Bëïlona, deGodinne (^es oorlogs, gewapentzyndemet een kuiras, zittende tepaert, met helm en zwaert. Zy heeft de hairvlechten bloedig en incwilt hangende. Haer handen zyn geheel bebloet, dragende een rootonderkleedt. In de rechterhant houdt zy een lanfie, en in de flinkereen ontfleeken fakkel. Zy flaet by een kolomme of pylaer. „ (b) Het oorlogsluig lan deze Godinne, aJs de kuiras , (c) de helm , bet zisaert^j, de bebloede handen en hairvlegten, beelden af den oorlog, of den Itryt , waer in,, dezelve gebruikt worden, en waer van het bloet een gevolg is. „ Zy zit te paert, om dat het oorlogsros of paert te kennen geeft, dat dit veel„ dienft doet in den llryt j gelyk de Egypte


Size: 1358px × 1840px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., boo, bookdecade1720, booksubjectconductoflife, booksubjectemblems