. De flora van Nederland. Plants. 270 â CRUCIFERAE. FAMILIE 39-. Sisymbrium Sophia Fig. 312. plaatsen en aan de randen van wegen in Zuid-Europa. Bij ons is zij met zaden op verschillende plaatsen reeds vrij lang geleden ingevoerd. S. Sophia ') L. S O p h i e k r u i d (fig. 312). Uit den penwortel komt een rechtopgaande, al of niet naar boven ver- takte stengel, die min of meer fijn behaard en sterk bebladerd is. De bladen zijn 2-3-voudig gevind. De blaadjes zijn bij de onderste bladen smal lancetvorniig, bij de bovenste lijnvormig, met sterharen (de geheele plant is daardoor aschgroen). De bl


. De flora van Nederland. Plants. 270 â CRUCIFERAE. FAMILIE 39-. Sisymbrium Sophia Fig. 312. plaatsen en aan de randen van wegen in Zuid-Europa. Bij ons is zij met zaden op verschillende plaatsen reeds vrij lang geleden ingevoerd. S. Sophia ') L. S O p h i e k r u i d (fig. 312). Uit den penwortel komt een rechtopgaande, al of niet naar boven ver- takte stengel, die min of meer fijn behaard en sterk bebladerd is. De bladen zijn 2-3-voudig gevind. De blaadjes zijn bij de onderste bladen smal lancetvorniig, bij de bovenste lijnvormig, met sterharen (de geheele plant is daardoor aschgroen). De bloemen staan in eindelingsche trossen, zijn lichtgeel en klein. De kelkbladen staan bijna rechtop , de bloemstelen zijn 3 a 4 maal zoo lang als deze. De kroonbladen zijn korter dan de kelk- bladen. De vruchttrossen zijn verlengd , de vruchtstelen staan schuins op. De hauwen (fig. 312) zijn opstijgend, soms gebogen, iets knobbelig met 1-ner- vige kleppen. De zaden zijn klein, roodgeel, glad. 3-9 dM. 0 en misschien ook OO. MeiâHerfst. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt op zandige plaatsen, aan kanten van wegen, op puinhoopen in geheel Europa voor en is bij ons algemeen. S. Wolgénse-) Bieb. Russische raket. Bij deze plant doet zicii het merkwaardige geval van seizoendimorphisme voor, aange- zien de plant, die in gewone omstandigheden in Juni bloeit, er geheel anders uitziet dan een in Juli en Augustus bloeienden vorm, die ontstaat als de eerste in zijne ontwikkeling, door maaien, is verhinderd en er nieuwe zijspruiten worden gevormd. Bij den voor- jaarsvorm ontstaan eerst breede, langwerpige, ten deele spatelvormige, ten deele eironde bladen, die grof uitgeschulpt of wai golfsgewijs ingesneden zijn. Daarna ontstaan vin- spletige en spiesvormige bladen, wier zijslippen lang, doch weinig talrijk zijn, terwijl er een groote,' breede eindslip is. De tijdens den bloeitijd ontstane bladen zijn lijnvormig- langwerpig. Bij den later bloeienden vorm zijn de bladen


Size: 1430px × 1748px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants