. De flora van Nederland. Plants. Eenbladili voor kelk, blocmkroon en bloemdek. Zie Bloembekleedsels. E e n b r o e d e r i ^^ e iii e e 1 d r a d e n. Als de helmdraden der meeldraden in een bloem geheel of ten deele met elkaar zijn vergroeid (fig. 17). E e n h II i z i g. Een plant, wier bloemen een- slachtig zijn, doch waarbij de mannelijke en de vrouwelijke bloemen op dezelfde plant voor- komen. Eenjarig. Een plant, wier geheele ontwikkeling in een jaar afloopt en die dan sterft. Eenslachtige bloe m. Een bloem met alleen meeldraden of alleen stampers. Eenzaadlobbige gewassen. Gewassen, wie


. De flora van Nederland. Plants. Eenbladili voor kelk, blocmkroon en bloemdek. Zie Bloembekleedsels. E e n b r o e d e r i ^^ e iii e e 1 d r a d e n. Als de helmdraden der meeldraden in een bloem geheel of ten deele met elkaar zijn vergroeid (fig. 17). E e n h II i z i g. Een plant, wier bloemen een- slachtig zijn, doch waarbij de mannelijke en de vrouwelijke bloemen op dezelfde plant voor- komen. Eenjarig. Een plant, wier geheele ontwikkeling in een jaar afloopt en die dan sterft. Eenslachtige bloe m. Een bloem met alleen meeldraden of alleen stampers. Eenzaadlobbige gewassen. Gewassen, wier zaden slechts een zaadlob bevatten. Eenzijdige aar. Zie Aar. Eenzijdige tros. Zie Tros (fig. 18). E i n d e 1 i n g s of e i n d s t a n d i g. Een bloem of een bloeiwijze, die aan den top van den stengel staat. Eirond, eivormig. Een blad, dat de grootste breedte onder het mid- den heeft en hoogstens tweemaal zoolang als breed is (fig. 19). Eitjes. De kleine knopjes in het vruchtbeginsel, die later zaden worden. E i V 1 i e s. Zie inleiding blz. 25. Elliptisch. Een blad met de grootste breedte in het midden en dat omstreeks tweemaal zoo- lang als breed is en bovendien van onderen en van boven puntig is. ^'s- '^- ^'s- ^o- Enkelvoudig blad. Een blad, waarvan de schijf uit een stuk bestaat. Even gevind blad. Zie Gevind blad (fig. 20). E X i n e. Zie Inleiding blz. 25. Fluweelachtig behaard. Met korte, zachte, dicht opeenstaande, veerende haren. Franjeachtig. Een bladachtig deel, dat aan den rand vele draadvor- mige slippen draagt. F ij n h a r i g. Met lange, zachte, rechtopstaande haren. Gaafrandig. Zonder insnijdingen in den rand. Gaffelstandig. Staande in de vertakking in 2e". Gaffelvormig gedeeld, gespleten, ver- takt. Als de vertakking telkens in 2^" plaats heeft Gebaard. Voorzien van een rij of een bosje haren. Gedeeld. Ingesneden tot over de helft (fig. 21). Gedoomd. Van doorns voorzien. Gedraaide knopligging. Als de bloembe- kleedselbladen in den knop spiraalsg


Size: 1133px × 2206px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants