. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. — COMPOSITAE. 405. Doronicum Pardalianches Fiu. 506. 31. Doronicum ') Tm. D. Pardalianches -') L. V o o r j a a r s z o n n c b I o c iii (ïi^. 506). Deze plant heeft ecu kruipenden, aan den voet van den stenj^el knol- vormig aangezwollen wortelstok niet iiitloopers. Deze laatste zijn dun, sappig, bros en aan den top tot een groenen, sappigen knol aangezwollen, die een bladroset draagt en waaruit soms nog weer een uitlooper ontstaat. De stengel is rechtopstaand, gegroefd, behaard, naar boven klierachtig, enkelvoudig of naar boven vertakt. De blade


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. — COMPOSITAE. 405. Doronicum Pardalianches Fiu. 506. 31. Doronicum ') Tm. D. Pardalianches -') L. V o o r j a a r s z o n n c b I o c iii (ïi^. 506). Deze plant heeft ecu kruipenden, aan den voet van den stenj^el knol- vormig aangezwollen wortelstok niet iiitloopers. Deze laatste zijn dun, sappig, bros en aan den top tot een groenen, sappigen knol aangezwollen, die een bladroset draagt en waaruit soms nog weer een uitlooper ontstaat. De stengel is rechtopstaand, gegroefd, behaard, naar boven klierachtig, enkelvoudig of naar boven vertakt. De bladen staan verspreid, zijn teer, lichtgroen, eirond-spits, getand, de onderste staan in een wortelroset. De wortel- en de onderste stengelbladen zijn langgesteeld, diep hartvormig, de 1 of 2 middelste zitten met een breed geoorden voet, die daar boven zijn meer of minder versmald, de bovenste zijn hart- vormig stengelomvattend. De hoofdjes zijn ten slotte langgesteeld, groot, alleenstaand. De algemeene bloembodem is behaard. Het omwindsel is half bolrond of tamelijk vlak en bestaat uit 2 rijen van gelijke blaadjes. Deze zijn lijnvormig, toegespitst genaaid, klierachtig behaard. De bloemen zijn goudgeel. De straalbloemen zijn lintvormig, 3-tandig, staan in een rij en zijn vrouwelijk, de schijfbloemen zijn donkerder van kleur, tweeslachtig, buisvormig. De vruchten zijn langwerpig, gegroefd, ongesnaveld, onge- vleugeld. De randstandige vruchten hebben geen kelkzoom, die der middelste vruchten bestaat uit iets stijve, ruwe haren in verschillende rijen staand. 3-9 dM. 4. Juni. De plant bloeit evenals de meeste, die zich sterk door onderaardsche deelen vermenigvuldigen, weinig. Aan den wortelstok vindt men vaak nog den ouden knol, waaruit deze als uitlooper is ontstaan. Biologische bijzonderheden. Het stuifmeel wordt tegen regen beschut, doordat de hoofdjes zich dan tijdens den bloeitijd sluiten en ook doordat de stelen der hoofdjes zich dan krommen en de bloeiwijze dus naar beneden


Size: 1457px × 1715px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants