. Nederduytsche poëmata . of, een doop,Eenen geeft, end eene hoop,Eenen God, end eene leerMoghen houden meer, end meer. Chrifte, hoort doch ons gebed?Op uw Volck, end Kercke IetGhy die onfè Schepper fijtMaackt door Vree ons hert verblijd jG^eft dat onfè OverheydAl haar forghe daar toe leyc \7% Dat de Waarheyd met de Vree By haar Borghers houden ftêe, Geeft dat al de Leeraars, Heer, Soo verbreyden uwe leer Datfy noch op vuyl gewin Sien, noch op haar eyghen fin, Dat (y met haar leer, end daad Vorderen den Vreden-ftaat: Geeft den volcke (ukken geeft, • , Die u lief heeft, die u vreeft, Die naar u


. Nederduytsche poëmata . of, een doop,Eenen geeft, end eene hoop,Eenen God, end eene leerMoghen houden meer, end meer. Chrifte, hoort doch ons gebed?Op uw Volck, end Kercke IetGhy die onfè Schepper fijtMaackt door Vree ons hert verblijd jG^eft dat onfè OverheydAl haar forghe daar toe leyc \7% Dat de Waarheyd met de Vree By haar Borghers houden ftêe, Geeft dat al de Leeraars, Heer, Soo verbreyden uwe leer Datfy noch op vuyl gewin Sien, noch op haar eyghen fin, Dat (y met haar leer, end daad Vorderen den Vreden-ftaat: Geeft den volcke (ukken geeft, • , Die u lief heeft, die u vreeft, Die naar uw bevel, end woord, Die naar vrede-ftemmen hoort: Soo fal weer in d oude ftand Bloeyen ganfch ons Vaderland, Door de Vree fal komen dueghd, Door de dueghd fal komen vrueghd, Door de vrueghd (al taller ftond Danckbaar fijn ons hert, end mond* Votum pro ConcordiL O utinam tam magna pij liseiïetamoris/Quantus acerbavic fsecula litis amor. Regen 179 Rcgenda eft fcrvida adolefccntia. Tïetemt de jueghdSoo doet Jy ^ E jongheyd heet van bloed is heet in al haar daad,Sy toont het in den toorn, die haar feer fel doet woedtn, Z 2 Sy toont i8o Sy toont het in de liefd, waar toe fy haar gaat fpoedeo,Sy tdont het in de krijgh wanneer de trommel flaatjSy toont het in de vree wanneer fy weeldrigh ftaat, End fpringht van dertelheyd, feer hittigh van gemoeden,: Sy toont het als fy haar metwijn, end fpijs doet voeden,Verfopen in haar luft, verdroncken in het quaad,Sy vraaght doch nerghens naar, ten fy dat fy getoomdGeperft, gebreydelt fy, gedwongheo, end begoomt, Juyft even als ghy Tiet dit peerd ièer weeldrigh fpringhenTot dat de Ipoor hem fteeckt,tot dat de toom hem dwinght,Neemt van hem fpoor,of toom,dan flaat het,of het fpringht., Neemt van de jueghd de tucht ghy fidtfe niet bedwinghen. Op de woorden Pfal. po. verf. 10. Ons leven vaart Jhel V)vegh> als vloghen vvy daar njan. D Es menfehen vleefch is hoey^ end kaf]Waar op dan willen wy dus roemen, t is nu tot niet dat gift


Size: 1605px × 1557px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., book, bookauthorpassecrispijnvandeca15651637, booksubjectemblems