. De leermeester der zeden, vertoond in Horatius zinnebeelden, lierzangen, enz., Lof van 't landleven, en Bespiegeling op 't leven der menschen, verbeeld in de vier getyden des jaars. Met veele uitmuntende verzen vermeerderd . ziet geen doodzweet op de wang, En t fterven valt hem zuur nog bang,Die, door een Goddlyk vuur bewoogen,De dood treed moedig onder de oogen. LOF 224 BESPIEGELINGEN L O F - Z A N G, Op de wyze van den 100 Pfalm* TV/jYn Heer, myn God, die my altydt Zoo gunftig en genadig zyc:Ik zeg U dank en grooten lof,Waar toe ik reden vind en flof. Gy doet my goed by nagt, by daag;Gy he


. De leermeester der zeden, vertoond in Horatius zinnebeelden, lierzangen, enz., Lof van 't landleven, en Bespiegeling op 't leven der menschen, verbeeld in de vier getyden des jaars. Met veele uitmuntende verzen vermeerderd . ziet geen doodzweet op de wang, En t fterven valt hem zuur nog bang,Die, door een Goddlyk vuur bewoogen,De dood treed moedig onder de oogen. LOF 224 BESPIEGELINGEN L O F - Z A N G, Op de wyze van den 100 Pfalm* TV/jYn Heer, myn God, die my altydt Zoo gunftig en genadig zyc:Ik zeg U dank en grooten lof,Waar toe ik reden vind en flof. Gy doet my goed by nagt, by daag;Gy helpt en troost my, Heer, geftaag;Gy maakt dat ik in blydfchap leef,En t leed my aangedaan vergeef. Waardoor gerustheid in t gemoct,En vrolykheid op volgen moet:Gy doet my , Heer, zooveel genaê,Dat ik geen leed meer gade flaê. My, wien zoo veel vergeven wert,Past wel een oprecht dankbaar hert,Gy weet wat hert een ieder heeft,En hoe hy met zyn naasten leeft. Op U al myn vertrouwen flaat,Die my nooit zonder troosten laat;Maar daar op myn bedenken leid,Hoe k toonen zal myn dankbaarheid, Werkt in my Liefd, en neemt die al het heil aan my gedaan:Want al de deugd en al het goedTot U, en van ü, komen moet. EEN zet;.. op s Menschen Leven. 225EEN CHRISTEN OP Z Y N STERFBEDDE. TV/jYn ziel, geflingert op de baren,Van s waerelds ongefluime zee,Staat nu, na zo veel ach en wee,Gereet, de haven in te varen: Zy ziet dien langgewenfchten dag:Waar in de dood, die t al doet bukken,Haar eens van t lichaam af zal rukken: t Zy verr dan , dat ik met gekiachHet voorwerp van rnyn wenfch zou groeten. 6 Neen! de blydfchap, nooit gefluit, Wil nu met kracht ten boezem uit,Om haar als een vriendin te ontmoeten. Nu zal, nu zal myn tegenfpoedAl teffens met het leven enden:Vaart wel dan rampen en elenden: Ik vlieg na God, het hoogfte ziel, die onder t pak moest zuchten Van t logge vleefch, dat bot of boos, Meest een verkeerden zy-weg koos,Zal nu haar kerker haast ontvluchten. P óZa- 226 BES


Size: 1305px × 1915px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1700, bookiddeleermeesterder00jan, booksubjectemblems