. De flora van Nederland. Plants. 66 — POLYGONACEAE. Familie 29. achtig, gaafrandig, met gegolfden rand, de onderste zijn in een tameliji<: langen, de overige in een korten steel versmald, de bovenste worden slechts zeer geleidelijk kleiner. De schijntrossen zijn dicht, meest niet afgebroken, tot aan den top be- bladerd. De schijnkransen zijn veelbloemig en dicht. De binnenste vrucht- bloemdekslippen zijn bijna ruitvormig-langwerpig, bijna dubbel zoo lang als breed, even lang als of korter dan hare 2 tanden, ieder voorzien van een langwerpigen knobbel, O misschien ook OO. 7-60 cM. Juli—Sept


. De flora van Nederland. Plants. 66 — POLYGONACEAE. Familie 29. achtig, gaafrandig, met gegolfden rand, de onderste zijn in een tameliji<: langen, de overige in een korten steel versmald, de bovenste worden slechts zeer geleidelijk kleiner. De schijntrossen zijn dicht, meest niet afgebroken, tot aan den top be- bladerd. De schijnkransen zijn veelbloemig en dicht. De binnenste vrucht- bloemdekslippen zijn bijna ruitvormig-langwerpig, bijna dubbel zoo lang als breed, even lang als of korter dan hare 2 tanden, ieder voorzien van een langwerpigen knobbel, O misschien ook OO. 7-60 cM. Juli—September. De var. ;^. limósus ') Thuill. (R. palüster '^) Sm.) is meest grooter. De schijntrossen zijn afgebroken. De binnenste vruchtbloemdekslippen zijn langwerpig-eirond, langer dan hare tanden, meest van grootere knobbels voorzien. De plant blijft ook, als de vruchten rijp zijn, groenachtig geel. Deze var. wordt door sommigen voor een bastaard van R. maritimus en R. conglomeratus gehouden. Biologische bijzonderheden. Aangezien bij deze soort de helmknopjes niet uit de bloemen steken en de stelen weinig bewegelijk zijn, zal door den wind kruisbestuiving slechts zelden plaats hebben. Daar echter de bloe- men homogaam zijn en de stempels tijdens den bloeitijd direct onder de helmknopjes liggen, zal spontane zelfbestuiving zeker plaats hebben. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Noord-Europa voor en is bij ons aan oevers van wateren, in moerassen en in uitgedroogde slooten vrij algemeen, echter bijna niet op het diluvium. De var. ,5. limosus komt op dezelfde plaatsen als de soort voor, doch vrij zeldzaam. R. obtusifólius 3) L (R. silvester ^) Wallr.). Ridderzuring (fig. 64). Deze plant gelijkt in hoogte en uiterlijk veel op R. crispus. De wortel is dik en van binnen safraangeel. De stengel is krachtig behaard of niet behaard, rechtopstaand, al of niet vertakt met opstijgende takken. De onderste bladen zijn groot, gesteeld, hartvormig-eirond, sto


Size: 1442px × 1732px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants