. De flora van Nederland. Plants. A: "-•^ /T^^^ De bloemstelen staan opeengehoopt in de bladoksels en staan na den bloei rechtop. De bijkelkbladen zijn ovaai-Iancetvormifj, vrij ver van den kelk verwijderd. De kelkslippen zijn driehoekig. De kroonbladen hebben een gebaarden nagel en zijn 2 a 3 maal zoolang als de kelk, omgekeerd hartvormig of diep iiitgerand, naar den voet ver- smald , blauwachtig wit. De vruchten zijn onbehaard of iets behaard, sterk netachtig gegroefd, zonder getande randen, bij rijpheid geel (fig. 421). 2-5 dM. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant ko


. De flora van Nederland. Plants. A: "-•^ /T^^^ De bloemstelen staan opeengehoopt in de bladoksels en staan na den bloei rechtop. De bijkelkbladen zijn ovaai-Iancetvormifj, vrij ver van den kelk verwijderd. De kelkslippen zijn driehoekig. De kroonbladen hebben een gebaarden nagel en zijn 2 a 3 maal zoolang als de kelk, omgekeerd hartvormig of diep iiitgerand, naar den voet ver- smald , blauwachtig wit. De vruchten zijn onbehaard of iets behaard, sterk netachtig gegroefd, zonder getande randen, bij rijpheid geel (fig. 421). 2-5 dM. Mei—Juli. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan wegkanten , puinhoopen in de streek der Middellandsche Zee voor en is bij ons alleen op een bemest heideveld te Apeldoorn waargenomen. Dit was bemest met sumac uit Palerma afkomstig. M. neglécta') Wallr. (M. vulgaris-) Fr.). Klein kaas- jeskruid (fig. 422). Deze plant is verspreid behaard. Uit den penwortel komen eenige liggende of opstijgende stengels, die rond en min of meer met sterharen bekleed zijn. De bladen zijn rond- achtig, langgesteeld, met min of meer hartvormigen voet. Zij zijn min of meer duidelijk 5-7-lobbig, gekarteld- gezaagd, aan weerszijden met eenige enkelvoudige of stervormige haren bezet. Van deze laatste zijn er op de stelen meer. De steunbladen zijn klein, langwerpig, toegespitst, behaard. De bloemen staan in hoopjes in de oksels der bladen en hebben bloem- steeltjes, die korter zijn dan de bladen en na den bloei naar beneden gericht zijn met rechtopstaanden kelk. De bijkelkbladen zijn lijn-lancetvormig, de kelkslippen langwerpig-driehoekig met vlakken rand en naar voren gerichte haren. De kroonbladen zijn vrij klein, 2 a 3 maal zoo lang als de kelk, met een - diepe insnijding, rosé of bijna wit, zij zijn bijna omgekeerd hart- vormig en worden bij het dragen lichtviolet. Het stijlkussen is bijna even breed als de vrachtjes. De vruch- tjes zijn glad met afgeronden rand. 7-45 cM. O—^. Juni—October. Biologische bijzonderheden. De inrichting


Size: 1588px × 1573px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants