. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. n rechthoekje. Tusschen deze blaadjes een vreemde vogelfiguur met wit gestippeld lichaam. 14. Sëmèn koeroeng latar poetih. Koeroeng = omringd, in een kooi. Op het lichte, krullige veld blauwe vlakken, die soga-kleurig omlijnd zijn. In die vlakken ver-schillende bloem- of blad-motieven, (van-daar de naam: koeroeng, wat hier wilzeggen: omkooide, door lijnen omgevenbloemen). Deze ornamenteeringswijze,welke in de batikkunst vaak toegepastwordt, (zie o. m. n°. 16, k ë m b a n g asemkoeroeng, in de rubriek afzonderlijkebloem- en bladmotieven) is


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. n rechthoekje. Tusschen deze blaadjes een vreemde vogelfiguur met wit gestippeld lichaam. 14. Sëmèn koeroeng latar poetih. Koeroeng = omringd, in een kooi. Op het lichte, krullige veld blauwe vlakken, die soga-kleurig omlijnd zijn. In die vlakken ver-schillende bloem- of blad-motieven, (van-daar de naam: koeroeng, wat hier wilzeggen: omkooide, door lijnen omgevenbloemen). Deze ornamenteeringswijze,welke in de batikkunst vaak toegepastwordt, (zie o. m. n°. 16, k ë m b a n g asemkoeroeng, in de rubriek afzonderlijkebloem- en bladmotieven) is hoogstwaar-schijnlijk ontstaan uit de typische, zeeroude medaljonversiering. Hier en daareen onduidelijke vogelfiguur. 15. Sëmèn bëloek latar irë e 1 o e k = druk, vol, heele veld vol dunne rankjes, waaraanstreepjes met bolletjes vastzitten. In hetmidden twee gestyleerde vogelfiguren. 16. Loeng këtongkèng latar irë Sm, behoorende tot de Asclepiadaceae. (Zie nc Fig. 272. Loeng gédawoeng (no. 8 op blz. 189 .. Fig. 273. Sëmèn koeroeng latar poetih (no. 14 op blz. 191). Këtongkèng of tongkèng is de Pergularia10, këmbang këtongkèng, in 191 de rubriek der tj ë p 1 o k k a n s). Dunne, s o g a-kleurige ranken met lint- en spatelvormige blade-ren, anjelier-achtige en waaiervormige bloemen. De middens, waaruit deze ranken ontspringen,stellen anjelierbladeren voor. In het midden een vliegende vogelfiguur met gespikkelden staart. 17. Loeng tjandi latar iré — een steenen tempel uitden ouden tijd. Hoe men aan dezebenaming gekomen is, kan niet uitde teekening opgemaakt het midden van een denkbeeldigvierkant op het blauwe veld eenkeverfiguur met witgeschubde vleu-gels. Uit vier om den kever regel-matig geplaatste rozenknop-figurenontspringen bloem- en blad-orna-menten. 18. Loeng bëntoel latar irë = blad, rank. Bëntoel =een soort aardvrucht, Colocasiaantiquorum Schott, behoorende totde Araceae.


Size: 1824px × 1370px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912