. Zederyke zinnebeelden der tonge . ervloedigb wordt. O N- i-6 ZINNEBEELDEN ONVOORZICHTIGHEIDT. Sat cito nee fat bene. W aar heen dus driftigh toch gëylt,En voortgeroeit met alle kraghten?Watmoogtgy, Stierman, tóch betrachten, Dat gy dus uit de haven zylt,Daar windt en droom u wederftreeven, Daar s Hemels donder vreeilyk ilaat, Dat Berg en Rots te fchudden tfaat,En t Blikzem-vuur elkeen doet beeven? Sta van die roekeloosheidt , lta;k uw ongcregeldt woelen,Eer u de baaren overfpoelen, En maaken van haar kolk uw loopt gevaar van lyf en leven, Als de onbezonne Faëton By t paardeme


. Zederyke zinnebeelden der tonge . ervloedigb wordt. O N- i-6 ZINNEBEELDEN ONVOORZICHTIGHEIDT. Sat cito nee fat bene. W aar heen dus driftigh toch gëylt,En voortgeroeit met alle kraghten?Watmoogtgy, Stierman, tóch betrachten, Dat gy dus uit de haven zylt,Daar windt en droom u wederftreeven, Daar s Hemels donder vreeilyk ilaat, Dat Berg en Rots te fchudden tfaat,En t Blikzem-vuur elkeen doet beeven? Sta van die roekeloosheidt , lta;k uw ongcregeldt woelen,Eer u de baaren overfpoelen, En maaken van haar kolk uw loopt gevaar van lyf en leven, Als de onbezonne Faëton By t paardemennen van de Zon,Wilt ge u niet voort te rug begeeven. Zoo brengt de tong ons in gevaarVan alle oirze achting te verliezen,Die boven rykdom is te kiezen, Wanneer zy met den evenaarDer rede vól>it, maar onbezonnen Geen menfeh, óf tydt en plaars ontziet, Elk tegen (pree kt, óf weer Randt biedt,En niet verfchrikt óf overwonnen Door t dreigende ongeval, zich ftout Haare eigen fchade, en fchande brouwt. 0j>- der T O N G E. 7. Optimus ille quidem e/i% quiperje mente animoque Omnia perlujlrat qua fint mcliora futura Poftea, ad extremx ufque novijfima tempora vit*. Eftque adeo ille bonus, monitis qui obtemperat ultre Rede fuddentis: verum deterrimus ille eft, Qui neque confilium per fe capit, ingenii expers9 Nee monita alterius fequitur, neque mente recondiu P 2 Hoe at8 ZINNEBEELDEN H oe goedt is een woordt op zynen tydt ƒ zegt Salo-nion Spreuken i f. vers 23, en wederom int i/Hoofdt-fluk vers27. wie wetenschap weet, houdt zyne woordenin, ende een man van ver/landt , is koflelyk van dwaas zelfs , die zwygt, zal wys geacht worden,ende die zyne lippen toejluit, verflandigh. in welke diep-te Horten zy zich dan niet ter neder, die eerder fpree-ken , als denken, gelyk men niet meer dan alle dagen,en in allerhande gelegentheden ziet gefchieden? iEfo-pus, zoo volmaakt van geeft, als hy m:smaakt van lic-haam was, van eenen avondtmaaltydt naar huis keeren-de, en door een


Size: 1594px × 1566px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob169217, bookdecade1710, booksubjectemblems