. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . 176. Vergrooting van het motief op toempals het pilitota of i k a 11 e n Fig. 177. Pëngëlëdan. wordt er rekening mee gehou-den, dat de te weven s a r o e n guit twee stukken moet be-staan, die tot een kokerdoekaan elkaar genaaid dienen te176 wordt aangegeven, is het worden. Tot het verkrijgen van zoon kruisfiguur dan, als in fignoodig 7 strengen inslaggarens te omwinden. Gelijk uit de figuur blijkt, zijn 1, 2 en 3 respectievelijk gelijk aan 7, 6 en 5, maar de verbeeldings-kracht der weefster schiet hier te kort, om


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . 176. Vergrooting van het motief op toempals het pilitota of i k a 11 e n Fig. 177. Pëngëlëdan. wordt er rekening mee gehou-den, dat de te weven s a r o e n guit twee stukken moet be-staan, die tot een kokerdoekaan elkaar genaaid dienen te176 wordt aangegeven, is het worden. Tot het verkrijgen van zoon kruisfiguur dan, als in fignoodig 7 strengen inslaggarens te omwinden. Gelijk uit de figuur blijkt, zijn 1, 2 en 3 respectievelijk gelijk aan 7, 6 en 5, maar de verbeeldings-kracht der weefster schiet hier te kort, om t bij t binden zonder de strengen 5, 6 en 7 te doen,wat haar misschien mogelijk zou zijn bij het werken naar een bepaald pilitota gaat echter geheel uit het hoofd. Gelijk hierboven gezegd, maakt men bij hetpilitota meestal gebruik van ingevoerde, roode, oranje en groene garens, waarop volgens debovenomschreven wijze de figuren worden uitgespaard en waaraan een donkere fond-kleurgegeven wordt, door onderdompeling in aniline verfstof. Elke geïkatte inslagdraad op eenGorontaleeschen doe


Size: 2329px × 1073px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912