. Album der Natuur. 200 DE PAIAEONTOLOGISCHE GESCHIEDENIS VAN DE HOEFDIEREN. zoogdier af. De gaten voor de gezichtszenuwen zijn klein, doch die der overige zenuwen zeer groot. De pooten van den coryphodon zijn betrekkelijk kort. Het schouder- blad is van boven spits. Het ondereinde van het opperarmbeen is van voren naar achteren plat, en de ellepijpszijde der gewrichtsvlakte steekt meer vooruit dan de radiale: het ondereinde van het spaakbeen is dikker dan dat van de ellepijp. Het dijbeen vertoont den aan de on- evenvingerigen eigenen derden of ondersten draaier of trochanter. Deze onderste tr
. Album der Natuur. 200 DE PAIAEONTOLOGISCHE GESCHIEDENIS VAN DE HOEFDIEREN. zoogdier af. De gaten voor de gezichtszenuwen zijn klein, doch die der overige zenuwen zeer groot. De pooten van den coryphodon zijn betrekkelijk kort. Het schouder- blad is van boven spits. Het ondereinde van het opperarmbeen is van voren naar achteren plat, en de ellepijpszijde der gewrichtsvlakte steekt meer vooruit dan de radiale: het ondereinde van het spaakbeen is dikker dan dat van de ellepijp. Het dijbeen vertoont den aan de on- evenvingerigen eigenen derden of ondersten draaier of trochanter. Deze onderste trochanter is, gelijk bekend is, een beenuitsteeksel aan de buitenzijde van het dijbeen, dat aan de buitenwaarts draaiende spieren tot aanhechting dient, en bij de familie der paarden het sterkst ontwik- keld is. Het scheenbeen ligt, in zijn natuurlijke ligging, niet op de zelfde lijn met het dijbeen, zooals bij den olifant, maar het vormt er een niet grooten hoek mede. Het kuitbeen is volkomen ontwikkeld, •p. o en zijn ondereinde vormt een gewricht met de beide bovenste voetwortelbeenderen, het kootbeen en het hielbeen. De voor- en achterpooten van den coryphodon hebben elk vijf korte teenen. De voetwortelbeende- ren zijn betrekkelijk kort, en hun onderste reeks vertoont zeer gebogene, bolle gewrichtsvlakten tegenover de middenvoetsbeenderen, 't welk een groote bewegelijkheid aantoont. Ook de gewrichts- Gipsafgietsel van de vlakten van de middenvoets- en teenbeenderen wij- hersenen van Corypho- zen op een groote bewegelijkheid van den voet. don hamatm maksh; De laatste, op den grond steunende, leden of ge ien,4van ^jeg ^er teenen zijn zijwaarts verbreed, tot steun de natuurlijke grootte. voor den hoef. Uit al het bovenstaande blijkt dat de coryphodon een gedaante moet hebben gehad vrij gelijk aan die der tegenwoordige onevenvingerige dieren. Slechts de vijfteenige voet van den coryphodon vormt een wezenlijk verschil met de thans levenden. Doch de groote ontwik- keling van
Size: 1436px × 1739px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bhlconsortium, bookcollectionbiodiversity, bookcontributornatura