. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . in de handen genomen,ende om ende wederom gekeert,ende als zij in die felve nochziel noch vleefch,noch zin noch verfland en vonden,fo hebbenfedie felve befpotc,ende verworpen. Hjstokia Ecclesiastica. LXXXI. T^E Vos int rijck kaftecl eens edclmans aenfchou^^de t hooft dat een beeldenaer zeer ichoon nat leven bouwde:Zoo dat int aenzien eerft hij vaftlijck heef


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . in de handen genomen,ende om ende wederom gekeert,ende als zij in die felve nochziel noch vleefch,noch zin noch verfland en vonden,fo hebbenfedie felve befpotc,ende verworpen. Hjstokia Ecclesiastica. LXXXI. T^E Vos int rijck kaftecl eens edclmans aenfchou^^de t hooft dat een beeldenaer zeer ichoon nat leven bouwde:Zoo dat int aenzien eerft hij vaftlijck heeft gelooft,T Was geen gegoten beeld, maer een natuurlijck J/ooft;Het welck hij om de kunft gelooft heeft en verheven,En Iprack, Wat ooge zagh oyt fchoonder beelt zijn leven ?Maer niettemin wat ligt hier aen bedreven nu ?O fchoon gebootfte kop ! ick vinde niet in u,Noch reden, noch verftand, noch herftnen, noch zinnen:Uytwendighlchijndij wat, maer niets en iffer binnen. ,„ Een welgefchapen lijf, en treffelijck geftalt,„ Uytwendigh menighmael den menfche wel gevalt:„ Maer zietmen op den geeft, waer in alleenden prijs leyd,„ Zoo vindmen hem ontblood van reden, en van wijshcyd. Yij Si Warande der Dieren* 8i. tHert^tSchaepenVFolf. Ldus heeft Tatiams i. een ander beklaegt,eer(llijck voor Mex-■anders hof-meeller, daerna voor óitn. Keyfer felfs,als dat hijhem ethjcke fchepelen gerfls fchuldigh was,ende niet en wildebetalen. De beklaegde wederfprack hem {lantvafl:elijck,feggendehij was hem niet fchuldigh. Maer Tatianus drongh heni foo onge-fchickte hard met dreygen, dat hij eyndlijck uyt vreefe feyde,hijwas hem foo veel fchepelen gerfts fchuldigh. LXXXIL HEt ranck gehorent Haxt tonnoozel Schaef beklaegden,En voor denwreeden Wolf vtxgx^rax. ter vierlchaerdacghden,Op dat het van de terwe en tgraen mocht zijn betaelc,De welck hem quam van ouds en had tot noch VVqI[2Xs rechter heeft verhoort haer beyder zeggen,En heeft het weerloos Schae^ wel crnftigh op gaen leggen,Da


Size: 1702px × 1468px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems