. Zederyke zinnebeelden der tonge . oepe hens morgens op tot den arbeidt, ende beneen levendigh uurwerk, even hier om, antwoordden dedieven, moet gy derven 7 dat gy ze opwekt, die ons in onsvoornecmen beletten, en met eenen fneeden zy hem denhals af. P f THOOG- 134 ZINNEBEELDEN T HOOGHSTE WOORDT VOEREN. Non quantum fed quale. \jz hdpbaal, zwaar en groot voor t oog, Gaat eenen wolbaai ver te boven, En, magh men t buitenkleedt gelooven,Haar vulzels waarde is eens zoo hoogh; Maar worden ze op de fchaal gewogen,De kleene wolbaai drukt haar neer,En wint het ver in waarde en eer, Gelyk t de waarheid


. Zederyke zinnebeelden der tonge . oepe hens morgens op tot den arbeidt, ende beneen levendigh uurwerk, even hier om, antwoordden dedieven, moet gy derven 7 dat gy ze opwekt, die ons in onsvoornecmen beletten, en met eenen fneeden zy hem denhals af. P f THOOG- 134 ZINNEBEELDEN T HOOGHSTE WOORDT VOEREN. Non quantum fed quale. \jz hdpbaal, zwaar en groot voor t oog, Gaat eenen wolbaai ver te boven, En, magh men t buitenkleedt gelooven,Haar vulzels waarde is eens zoo hoogh; Maar worden ze op de fchaal gewogen,De kleene wolbaai drukt haar neer,En wint het ver in waarde en eer, Gelyk t de waarheidt van de logen,En t druivezap, de milde wyn,Van zynen baft, hoe fchoon van fchyn. Gy, die hovaardigh en vermeten U rekent op den hoogden trap Van kun ft, óf waar e wetenfehapVer boven anderen gezeten, En dies alom voert t hooghfte woordt,Gy zyt de hdpzak, groots van weezen,By t onverftandt zeer hoogh gepreezen, Daar nedrigheidt, die deugdt bekoort,Gelyk de wolbaai Hecht voor de oogen,By wyze liên klimt in vermogen. der T O N G Quidfuit ut tut as agitaret Dadalus alas,Ie arm immenfas nomine Jignet aquas1. Nempe quod hic alte, demijfius Me pennas ambo non habuêrefuas. Credemihij bene quilatuit, benevixit: & intraFortunam debet quifque manere fuam. SENECA. t Is i$6 ZINNEBEELDEN .1 s een bekende zaake, darde Hommels de alïer-grootfte foort van wilde byen zyn , die zich onder dehoning-geevende byen vermengen, doch geen Was ofhoning voortbrengen, ende hun huis van geen Was, maarflyk te samenvoegen, genoeg bekent door hun f horren,en brommen, waar op de Ouden gezien hebben, alszy eenen, die zynen geeft geftadigh uitlaat , alommehet hooghfte woordt voert, ende yders redenen over*fchreeuwt,, homo bombylius , een harden fchreeuwervnoemden, die veel van woorden , maar van weinighzins is, en daar hy ftii moeft fpreeken, uit laatdunken-Jheïdt zyne (lem het meefte verheft; die niet hoort offpreekt uit noodtzakelykheidt , maar om t vermaakende de gelegenheid te hebben van


Size: 1623px × 1538px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob169217, bookdecade1710, booksubjectemblems