. Cl. Bruins Aanmerkingen op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . de verfmoo-ren; dat is, om wat klaarder te fpreeken, dat het voor onsonmogelyk is de geboden van fdus te gehoorzaamcn, en bygevolg het eeuwig heil te genieten, zo lang de begeerlykheidder oogen , de be^eerlykhcid des vlecjches , en de grootiheiddes levens in onze herten heerfchen, men moet zich dan vandien onnutten ballall ontflaan, indien men op den loopbaander godzaligheid niet wil bezwyken. Wei aan dan, geloovi-ge zielen, zet uw voeten kloekmuedig op dien weg; gaat eronverichrikt op voort; vreefl: voor geen ramp


. Cl. Bruins Aanmerkingen op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . de verfmoo-ren; dat is, om wat klaarder te fpreeken, dat het voor onsonmogelyk is de geboden van fdus te gehoorzaamcn, en bygevolg het eeuwig heil te genieten, zo lang de begeerlykheidder oogen , de be^eerlykhcid des vlecjches , en de grootiheiddes levens in onze herten heerfchen, men moet zich dan vandien onnutten ballall ontflaan, indien men op den loopbaander godzaligheid niet wil bezwyken. Wei aan dan, geloovi-ge zielen, zet uw voeten kloekmuedig op dien weg; gaat eronverichrikt op voort; vreefl: voor geen rampen: want Hy,in wien gy gelooft, zal u nooit begeeven of verlaaten : maaktu hert maar los van het aardlche, en ankervaÜ aan zyne voor-zienigheid; vliegt miCt uwe gedachten hemeHvaards, zo zal deliefde Gods den weg voor u baanen , en u naar t zalig Siongeleiden, daargy, in plaats van dooinachtige en moeilykcwegen , voor eeuw^ig de gou^^e llraaten \an t nieuw Jeruza-lem zult bewandelen. De o. V. V^ E E N S Z 1 N N E B E E l. D E N. Cj De Liefde baant den iveg ten hemeLXXXIIÏ.. Men blyve nooit door ydIen waan^ Voor dingaug van het (Irydperk (laan,Na Jefus ons den weg wil baauen, Den fmallen weg naar t Hooi^fte goed ;Men tree flegts voort met heldenmoed,Al koft het dikwils zweet en traanen,Ja eenen fmertelykeii waagt het klecne niet om *t grooi?E 2 Dat 68 Aanmerkingen op ± jat het flof weder tot aarde keereaU het geiveejln, endsgecflweder tot God keere die hb7n gegeèven heeft, zegt de wylte derKoningen. Prediker xii. vers 7. Dus keert alles weder tot zynoorfprongk; de rivierenloopen in de zee daar zy yitgevloeit zyn;het Ijgchaam , hoe dertel en prachtig opgevoed, is geformeert uitaarde, en word na de dood gezet in een graf van aarde, hetword overdekt mee aarde, en t vloeit allengs weg tot aarde;de ziel, die onuitblulTelyke ftraal vant oneindig Opperwezen,den menfch eerft ingeblaazen, keert na het fterflot weder totdien eeuwigen Oorfprongk, om namaals met haar ligchaam w


Size: 1457px × 1715px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., booksubjectchristianli, booksubjectemblems, booksubjectloveinart