. De flora van Nederland. Plants. Galeopsis Ladanum a. latifolia Fig. 274. G. Ladanum'; L Raai (fig. 274, 275). Deze plant heeft een penwortel en een door naar beneden gekeerde haren zacht behaarden stengel, die meest vertakt en rechtopstaand, onder de knoopen niet merkbaar verdikt is. De bladen zijn gesteeld, de bovenste echter bijna zittend, zij hebben een wigvormigen voet, zijn spits, gezaagd en kort behaard. De bloemkroon is meest vrij groot, licht- purper, doch de onderlip met een lichtgele, donkerpurper gevlekte plek. Zij heeft een dunne bloemkroonbuis, die meest veel langer dan de kelk


. De flora van Nederland. Plants. Galeopsis Ladanum a. latifolia Fig. 274. G. Ladanum'; L Raai (fig. 274, 275). Deze plant heeft een penwortel en een door naar beneden gekeerde haren zacht behaarden stengel, die meest vertakt en rechtopstaand, onder de knoopen niet merkbaar verdikt is. De bladen zijn gesteeld, de bovenste echter bijna zittend, zij hebben een wigvormigen voet, zijn spits, gezaagd en kort behaard. De bloemkroon is meest vrij groot, licht- purper, doch de onderlip met een lichtgele, donkerpurper gevlekte plek. Zij heeft een dunne bloemkroonbuis, die meest veel langer dan de kelk is. De bovenlip is zwak of ingesneden getand, de onderlip 3-spIetig met een hartvor- mige middenslip en aan den voet met 2 kegel- vormige, holle tanden. 7-30 cM. O- JuniâHerfst. Vormen zijn: a. latifolia-) (G. latifolia Hoffm., G. inter- média-^) Vill.) (fig. 274). Deze plant is naar boven meest klierharig. De stengel draagt meest vele opstijgende takken in de bladoksels. De bladen zijn langwerpig tot langwerpig-lancet- vormig, met tamelijk dicht bijeenliggende zaagtanden en zijn in de onderste helft het breedst. De bijschermen staan vrij ver uiteen en zijn 3-5-bloemig. De kelk draagt uitstaande klierharen, de nerven steken vrij sterk uit, de tanden zijn bijna gelijk en de helft korter dan de buis. De bloemkroon is 12-15 mM lang, met weinig uitstekende buis, zelden is zij tot 2 cM lang (I. grandiflóra ^)). p. angustifólia â ) Ehrh. (fig. 275). Deze plant is naar boven meest grijs kortbehaard, zonder klieren. De stengel is meest los vertakt met uitgespreide of opstij- gende takken. De bladen zijn lancet- tot lijn-lancetvormig, spaarzaam gezaagd of gaaf- randig, omstreeks in het midden het breedst. De bijschermen zijn 3-5-bloemig en zitten meest aan den top van den stengel en der takken dicht bijeen. De kelk is witachtig behaard met aanliggende haren, soms bijna kaal, met weinig of niet uitstekende nerven en soms zeer ongelijke tanden, die even lang als de buis zijn. D


Size: 1463px × 1709px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants