. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. De Tantakissen lioliln-u t\f grdaaiite en ongeveer de grootte van den gewonen oijevaar, maar liun bek is stomp en gekromd als bij de ibissen. Hun vederkleed is wit, maar de vleugel- en staartpennen zijn zwart. Zij bewonen de heete luchtstreken. De Amerikaansche soort, Taiilalus loculnlor. h(^eft de pooton bruin, hetwelk echter bij de teenen door geel vervangen wordt. De bek is donkerkleurig en de kop is naakt en blaauwachtig, hetgeen ook, bij oude voorwerpen, het geval is met den hals. Zi


. De Dierentuin van het Koninklijk Zoologisch Genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. Zoos; Birds. De Tantakissen lioliln-u t\f grdaaiite en ongeveer de grootte van den gewonen oijevaar, maar liun bek is stomp en gekromd als bij de ibissen. Hun vederkleed is wit, maar de vleugel- en staartpennen zijn zwart. Zij bewonen de heete luchtstreken. De Amerikaansche soort, Taiilalus loculnlor. h(^eft de pooton bruin, hetwelk echter bij de teenen door geel vervangen wordt. De bek is donkerkleurig en de kop is naakt en blaauwachtig, hetgeen ook, bij oude voorwerpen, het geval is met den hals. Zij nestelt op boomen en leeft gezellig. Dij de drie overige soorten is de bek, bij volwassene voorwerpen, loodachtig geel, de kop naakt en roodachtig, — Eene dezer, Tantalus leiicoccplialus, van Oost-Indië, is kennelijk aan hare zwarte, met wit geschakeerde veeien en dekvederen der vleugels, ItMAxijl de Imitciistc kleine slagpennen en groote buitenste dckvi'clcren der vleugels rosékleurig en met oenen purperen en witten band omzoomd zijn. — De Afrikaansche soort heet Tanlalus ibis; de .Tavaansche Tautalm lacleiis. Bij laatstgenoemde is het wit van bet vrdcikircd zumliT eenige roede tint. Zij wordt menigvuldig op de Suinla-eilanden aangetroffen, en in den broedtijd ontwaart men veelal beide ouders met liunne 3 jongen op de zoutwater-moerassen of de dijken en rijstvelden Viezig met kraliben uit hare holen te balen Vu te Tantalus laclnis DE LEPELAARS. PLATALEA. Men kan de Lepelaren beschouwen als ooijevaren met eenen geheel afgeplatten, verbreeden en naar voren in een schijf uitloopenden bek. Ilun gezigt is min of meer naakt, en bet vederkleed geheel of grootendeels wit. Intussehen zijn de groote slagpennen bij eenjarige voorwerpen in den regel zwart. Zij worden in de heete en gematigde streken aangetroffen, leven gezellig op meeren, moerassen en aan de monden der rivieren, en halen hun voedsel, hetwelk in wormen, slakken, insekten, kikvorseben, visschen en visch


Size: 1811px × 1380px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1870, booksubjectbirds, bookyear1872