. Zederyke zinnebeelden der tonge . ruchten draagt, en op een andere plaats: Is V nu zoo quaadtjnyn vrindt,zoo quaadt,ah ooit voor dezen*Ei,gryp een weinigh moedtsjt zdhaajl weer beter weezen. Ons lot en loopt nooit lang op eenen zelven voet; Het goede volgt ketquaadt, het quaadefladg het goedt. EIGEN 2c<J ZINNEBEELDEN EIGEN RECHTVAARDIGING Caufa patrocinio non bona ptjor erit. D e ftille huiskat, pas befliktDoor t loopen in den tuin by regen, Zyn voorde pooten ftraks belikt,Om kdp en rugh weer fchoon te veegen,En looiende zyn vuil, vertrektHy niet, voor hy dat heeft bedekt. Gy houdt, o men
. Zederyke zinnebeelden der tonge . ruchten draagt, en op een andere plaats: Is V nu zoo quaadtjnyn vrindt,zoo quaadt,ah ooit voor dezen*Ei,gryp een weinigh moedtsjt zdhaajl weer beter weezen. Ons lot en loopt nooit lang op eenen zelven voet; Het goede volgt ketquaadt, het quaadefladg het goedt. EIGEN 2c<J ZINNEBEELDEN EIGEN RECHTVAARDIGING Caufa patrocinio non bona ptjor erit. D e ftille huiskat, pas befliktDoor t loopen in den tuin by regen, Zyn voorde pooten ftraks belikt,Om kdp en rugh weer fchoon te veegen,En looiende zyn vuil, vertrektHy niet, voor hy dat heeft bedekt. Gy houdt, o menfch! dien zelfden voetAls ge u verloopende in veel zonden Tót fmet en fcha van uw gemoedt,Ndgh lieft, en openhoudt die wonden Door uwe dwaling voor te ftaan, En onboetvaardigh voort te gaan. Maar dek uw vuil, zoo veel gy wilt;Wyt uw bedryf vry aan de ftarren, Of lót en tydt, t is tydt verfpilt:Gy zult dus s Hemels goedtheidt farren. Gddt ziet uw handel van om hoogli, Al dekt gy dien voor s menfchen oog. Quisque der T O N G E. 207. Quisque fuo mendax pratendit fplenia vultu: Alter in alterius nomine crime» quisquam fceleri caput eft. res mi ra nocenti ? Noxam turba nocet plurima, nemo , vel Me, me<s, clamamus, caufa ruims efi % Nee tarnen, ah liceat dicere vera, nobis e ft caufa malt. mens nefcia votiy Aut incerta [ui, folaque crimen e/l conjiliis, hcec e ft virtute regenda: Hac e/i officii fapc monendafui* Wr v *o8 ZINNEBEELDEN Wy leezen by Plutarchus, hoe een zeker Lacedsc-moniër eenen Nachtegaal gevangen hebbende, envermoedende , dat die zoo fmaaklyk om te eeten zouzyn, als hy gehoort hadde, dat hy lierTelyk van gezangwas, dezelven geplukt heeft om tebraaden, maar hemden veeren rok nauwelyks uitgetrokken en gezien heb-bende , dat er niet meer dan vel over de beenen was,vol fpyt en verachtinge uitgeroepen heeft: vox es ., £3?praterea nihil, gy zyt eenjlem, en anders niet. en avi-cula macilenta , muïtum lingnoe , parum pulpce habes !
Size: 1589px × 1572px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookauthorfolkemajacob169217, bookdecade1710, booksubjectemblems