. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . derop: want zy vermag alles door Hem die haar kracht geeft;dus gerterkt zynde, ontmoet ze geen fteiltens van verwaand-heid zo aaklig, geen bolTchen vol woedende hertflochten zogevaarlyk, en geen dieptens van r»mpen zo vreefTelyk, daariy niet kloekmoedig door kan worftelen, en er over heenftappen, tot dat de reis volbracht is, en de ziel in de ruft, dievoor Gods volk overgebleven is, voor eeuwig vernacht. On-willige en weêrbarftige herten, die altoos Gods raad veracht,en u tegen Hem verheft, waar dooxgy een onverbi


. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . derop: want zy vermag alles door Hem die haar kracht geeft;dus gerterkt zynde, ontmoet ze geen fteiltens van verwaand-heid zo aaklig, geen bolTchen vol woedende hertflochten zogevaarlyk, en geen dieptens van r»mpen zo vreefTelyk, daariy niet kloekmoedig door kan worftelen, en er over heenftappen, tot dat de reis volbracht is, en de ziel in de ruft, dievoor Gods volk overgebleven is, voor eeuwig vernacht. On-willige en weêrbarftige herten, die altoos Gods raad veracht,en u tegen Hem verheft, waar dooxgy een onverbiddelykenbeul in uwen boezem moet draagen, die zelfs in uw gewaandeweelde niet ophoud uwe ingewanden te verfcheuren; waakttoch uit uw doodflaap op; neemt de roeping en klopping vanuw Heiland waar; noch ftaat hy met de armenzynergenadevoor u open; verzuimt dan geen oogenblik om u door eenwaare bekeering met hem te verëenigen; zo zult gy hier eengewenfchte ruft, en namaals de eeuwige gelukzahgheid beër-ven. Jh o. V. Veens Zinnebeelden. De Liefde is eensgezind met 5». De ziel is in t gareel geflagen;Hoe willig gaat zy voor haar wagen, Nu Jefus met haar eensgezindHaur kracht yerfterkt, en haar helpt wil dit Zinnebeeld ontdekken? Dat ieder, die zyn heil bemint,Eenftemming met Gods wil moet weezen,Door Hem te dienen, en te vreezen. My jz Aanmerkingen op j aangaande het is my goed naby God te weezen ^ zingt>ions Harpenaar P/<7/w Lxxiii. versiS, Zorekhalfteen vroo-me ziel naar haaren oorfpronk j zo wend zy t gezicht van deaarde naar den hemel, naar die Oppermajefteit, die, hoewelliy overal tegenwoordig is, echter eigenlyk, naar het woordder onfeilbaare Godfpraak, in t verhevene woont, en in denhemel zyn troon geveftigt heeft. En fchoon zy uit zwakheidiomtyds het oog naar het fchyngoed der aarde mocht wen-den , zo onderwyft haar de Goddelyke liefde, die haar nooitverlaat, door voorbeelden , gelykenilTen en lefifen, die dingente zoeken en te bedenken die bov


Size: 1465px × 1705px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1720, booksubjecte, booksubjectemblemsearlyworksto1800