. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. â COMPOSITAE. â 377 De bloemstelen zijn okselstandiR en draRen 1-3 hoofdjes, in middellijn), langKesteeld. De aijjemeene bloembodem vormi^e, spitse, vaak 3-deelij,'e strooschubben bezet. De omwindselbladen zijn meest 5 in ,~. getal, staan in een rij en zijn vliezijj gerand. De straalbloemen zijn meest 5 in getal, kort, wit, vrouwelijk, zij ontbreken soms. de schijf- bloemen komen in groot aantal voor. zijn dooiergeel en 2-slachtig. De vruchten zijn kantig, aangedrukt behaard. De kelkzoom der randsiandige vruchten is onvolledig en bestaat uit ruwe


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. â COMPOSITAE. â 377 De bloemstelen zijn okselstandiR en draRen 1-3 hoofdjes, in middellijn), langKesteeld. De aijjemeene bloembodem vormi^e, spitse, vaak 3-deelij,'e strooschubben bezet. De omwindselbladen zijn meest 5 in ,~. getal, staan in een rij en zijn vliezijj gerand. De straalbloemen zijn meest 5 in getal, kort, wit, vrouwelijk, zij ontbreken soms. de schijf- bloemen komen in groot aantal voor. zijn dooiergeel en 2-slachtig. De vruchten zijn kantig, aangedrukt behaard. De kelkzoom der randsiandige vruchten is onvolledig en bestaat uit ruwe haren, die der binnenste bestaat uit een rij langwerpige, aan den rand in slipjes verdeelde schubben. 3-4,5 Juniâ Herfst. Voorkomen. De plant behoort' thuis in Westelijk Zuid-Amerika en komt noordelijk tot voor. Vooral vindt men haar veel in Peru. Reeds sedert 1807 is zij in Duitschland aangevoerd waargenomen en is, waar zij stand houdt, een lastig onkruid. Bij ons is zij op verschillende plaatsen om Vollenhove en Har- derwijk gevonden, verder bij V'orden, Wage- ningen en bij .Amsterdam. Waarschijnlijk is zij bij ons aangevoerd met Duitsche poot- aardappels. â¢20. )Ia(lia ') Mol. Deze zijn klein (8 mM of meer is kegelvormig met lijn-lancet-. Galinsoga parviflora Fig. 464. 'VV^', Mtff M. sativa-) Mol. .Wadia (fig. 465). Deze plant is dicht klierachtig behaard, kleverig. Zij heeft een rechtopstaanden, niet of naar boven vertakten, dicht bebladerden stengel. De bladen staan verspreid, de onderste tegen- overstaand, zijn half stengelomvattend, lanceuormig, stompachtig, stekelpuntig, gaafrandig, 3-nenig. De hoofdjes zijn vrij klein, kort gesteeld, tot trossen vereenigd. Alleen aan den rand. tusschen de straal- bloemen, zitten, soms aan den voet vergroeide stroo- schubben. De bloemen zijn lichtgeel. Er zijn minstens 5 korte straalbloemen. De vrucht heeft aan weerszijden 1 a 2 sterk uitstekende nerven. 3-4,5 I. Juli, Augustus. De plant riekt pekachtig. Voorkomen


Size: 1308px × 1910px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants