. De leermeester der zeden, vertoond in Horatius zinnebeelden, lierzangen, enz., Lof van 't landleven, en Bespiegeling op 't leven der menschen, verbeeld in de vier getyden des jaars. Met veele uitmuntende verzen vermeerderd . kenbaer merk van zotterny,Is de opgeblazen Hoovaardy. Ee- 332 BESPIEGELINGEN Eenige zinfpeelende Faersjes» T7Ertrouw uwSchip opZee en aan de toffe winden, Misfchien niet wreed genoeg om t zelve te verflinden:Maar wacht u, dat g uw hart geen losfe Maagd vertrouwd,Die losfer als de Zee, noch woord, noch ee* den houd. Wat fterkte is zoo groot, daar Simfon op moet pasfen,Die


. De leermeester der zeden, vertoond in Horatius zinnebeelden, lierzangen, enz., Lof van 't landleven, en Bespiegeling op 't leven der menschen, verbeeld in de vier getyden des jaars. Met veele uitmuntende verzen vermeerderd . kenbaer merk van zotterny,Is de opgeblazen Hoovaardy. Ee- 332 BESPIEGELINGEN Eenige zinfpeelende Faersjes» T7Ertrouw uwSchip opZee en aan de toffe winden, Misfchien niet wreed genoeg om t zelve te verflinden:Maar wacht u, dat g uw hart geen losfe Maagd vertrouwd,Die losfer als de Zee, noch woord, noch ee* den houd. Wat fterkte is zoo groot, daar Simfon op moet pasfen,Die meerder als een Leeuw, in kragt is opge- wasfen; .Dit is die groote held, die my een voorbeeld ftrekt,Dat Godt op t aardryk woont, en t vleefch een Godt bedekt, De lust die maat noch regel kent,Maar zich vermaakt in gulzig eeten, En tot veel drinken zich gewent,Doet het gemoed zyn pligt vergeeten. De geest verzwakt daar t vleefch toeneemt, En wordt van matigheid vervreemd. Die hier (in zuyver fwaanen wit)Een onbevlekte ziel bezit;Werd nu met Jofeph wel gehoond:Dog namaals heerlyker gekroond. Wat op s Menschen Leven 333 Wat is ons leven? t is een bros en zwak ge/Iel,Een bloem, een rook, een damp^ een lichte ALs het kindje word gebooren,Zonder hulp, het gaat het tot zyn tiende jaar,t Beurt nooit zonder groot gevaar, Heeft het tweemaal tien betreden, t Word van liefde en nyd beftreden,En wanneer het dertig telt,Is- het man of wyf in t veld. Met de veertig is \ vol krachten, In de leen of in gedachten;Maar als t vyftig moet begaan,Ruimt de geilheid van de baan. Als t tot zestig is gekomen, Leeft men karig, en vol fchromen, Ze, m S MENSCHEN LEVEN. Zeventig nog lager daalt, t Hooft word grienig, t mort, en als tachtig is verfchenen,Loopt men krocnen, bokken, fteenen. ^fpp Megentig maakt ziek en maf, Halfin Hemel, halfin t honderd meest is t levenAls een wolk en damp verdreven. Wat de Tyd kan brengen voort Word al door de Dood verfto


Size: 1894px × 1319px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1700, bookiddeleermeesterder00jan, booksubjectemblems