. De flora van Nederland. Plants. 462 â COMPOSITAE. â FAMILIE 109. Europa op bebouwde plaatsen voor en is bij ons algemeen. Een forma leptophylla 1), die zeer dunbladigis, is aan den Hoek van Holland gevonden. De var. ,S. is van Franeker, Haarlem , Scheveningen en tusschen Wasse- naar en Scheveningen bekend, de var. y. bij Leeuwarden, Meppel, Kam- pereiland, Leiden, Sassenheim, Scheveningen en tusschen Wassenaar en Scheveningen gevonden. Volksnamen. In Friesland heet de plant molkdistel, in Salland, de Graafschap Zutphen , den Achterhoek van Gelderland, Utrecht en Zuid- Holland zeugdistel, op


. De flora van Nederland. Plants. 462 â COMPOSITAE. â FAMILIE 109. Europa op bebouwde plaatsen voor en is bij ons algemeen. Een forma leptophylla 1), die zeer dunbladigis, is aan den Hoek van Holland gevonden. De var. ,S. is van Franeker, Haarlem , Scheveningen en tusschen Wasse- naar en Scheveningen bekend, de var. y. bij Leeuwarden, Meppel, Kam- pereiland, Leiden, Sassenheim, Scheveningen en tusschen Wassenaar en Scheveningen gevonden. Volksnamen. In Friesland heet de plant molkdistel, in Salland, de Graafschap Zutphen , den Achterhoek van Gelderland, Utrecht en Zuid- Holland zeugdistel, op Texel melkstammen , op Noord-Beveland prikkel- en stekelmelkwiet, op Walcheren rozewiet, op Zuid-Beveland en in Zeeuwsch- Vlaanderen melkriet. Een bastaard van S. oleraceiis en S. arvensis is bij Zwolle gevonden. S. palüster-)L. Moerasmelkdistel (fig. 586). Deze plant heeft een korten worstelstok, zonder uitloopers. De stengel is rechtopstaand, zeer dik, stijf, hol, beneden kaal. De bladen zijn iets stijf, stekelig gewim- perd, toegespitst en hebben een diep pijlvormigen voet, de onderste zijn vinspletig met weinige lancetvormige, weinig getande zijslippen en een grootere topslip, de hoogere zijn lancetvormig, de bovenste lijnvormig, ongedeeld. De bloemhoofdjes zijn vrij groot (circa 3 cM in middellijn), vele in getal, zij vormen een tame- lijk dichte schermvormige pluim, de takken zijn evenals de omwindselblaadjes met zwarte klier- haren bezet. De bloemkroon is bleekgeel, bleeker dan bij S. arvensis. De vruchten (fig. 586) zijn geelbruin, prismatisch , nauwelijks samengedrukt, iets dwars gerimpeld, boven afgeknot. 9-33 dM. l\. JuliâSeptember. Deze krachtige plant, een der grootste kruidachtige gewassen onzer flora, wordt vaak met de vorige soort verwisseld, hoewel de pijlvormige blad- voeten, de smalle bovenste bladen en de kleinere hoofdjes haar gemakkelijk er van onderscheiden. In stengel en bladen komt zij meer met S. oleraceus overeen. Voorkomen in Europa en in Neder


Size: 1429px × 1749px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants