. Hof-gedachten, dat is, invallen, by gelegentheyt oft op't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt, in't Buyten-leven . van de wint,Gelijck men menighmael in defe Landen vint;En t hout fiet, foo het fchijnt, waer toe fijn gulle ftruyeken,De meefter óïq het plant, na defen wil gebruyeken $Dies ftreckt den gullen boom fijn wortels breeder ü^t,Als eenigh ander hout, of al het naefte kruyt:Hy doet gelijck eenfehip, bevochten yan de winden,Dat weet een die het voert, met anckers in te binden jEn daerom blijft het vaft, hoefeer het onweer raeft,Oock
. Hof-gedachten, dat is, invallen, by gelegentheyt oft op't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt, in't Buyten-leven . van de wint,Gelijck men menighmael in defe Landen vint;En t hout fiet, foo het fchijnt, waer toe fijn gulle ftruyeken,De meefter óïq het plant, na defen wil gebruyeken $Dies ftreckt den gullen boom fijn wortels breeder ü^t,Als eenigh ander hout, of al het naefte kruyt:Hy doet gelijck eenfehip, bevochten yan de winden,Dat weet een die het voert, met anckers in te binden jEn daerom blijft het vaft, hoefeer het onweer raeft,Oock fchoon de noorden wint met volle kaken fchijnt tot ons geleydt, ghy moet uw ftaten wieken,En na de tijdt vereyicht uw gantfche leden fchicken;Is dan miffchien uw ampt een pack van grooten laft,Maeckt datje naer het werekuw breyn en leden paft: Want ^ HOF-GEDACHTEN. Want een die fijn bedrijf met eere wil beleyden,Die moet tot fijn beroep de finnen voor-bereyden \ Indien hy Tonder dat tot fijne plichten treet, Soo worthy aengefien voor een die niet en weet. XXV. Op t gejicht daer boogehoornen, en geen lagekruyden, Vaneen Jlorm- wint befcbadkht waren,. DAer was een groote florm in haeften opgerefen,Die, na het fchijnen mocht, niet felder Ronde daken in de ftadt, en boomen op het velt,Die werden overhoop, en in het ftof gevelt.ïck quam, op defen tijdt, oock in den hof getreden,En die had van de windt geen kleyne noot geleden: D Voor- I 26 K Ö F - G E D A C H T E N. Voor-eerfl:, fagh ick een Olm gewaffen aen de kant yDie lagh tot aen den gront geilingen: in het fagh een groenen Eich, te voren verheven,Die mede van de wint ter aerden was gedreven ;Ick fagh een dicken eyck geipleten tot den gront,Soo dat ick niet een boom in fijn geitalte vont ,•M er ick fagh daer ontrent vericheyde gave kruyden ,En dacht hoe dat et quam , of wat het mocht beduyden ^a Ick fagh er Tijm, CamiL, en fijne Saly ftaen■>En haer en was geen leet, of hinder aen
Size: 1771px × 1411px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookauthorcatsjac, bookcentury1600, bookidhofgedachtendati01cats