. Zegepraal der goddelyke liefde, vertoont in zeven en viertig ziel opwekkende zinnebeelden. In Zangmaat vervat op gelyk getal, van de uitgelezenste en bekwaamste wyzen, enz . , Dat zig ó Heer, op u alleen verlaat!t Gebroken hart, dat aan uw min blyft hangen,Word nimmermeer van uw gena treft van t ftargewelf, Door t woord, uw (tem onze oorenDus roept de Hemel zou niet hooren. 4-De dageraat, wanneer zy ryft in t Ooftcn, Ziet myne ziel u zoeken door t u alleen is zy alhier , Die haar in nood zo dikwils hebt £ dit blakend hert Eens van deze a


. Zegepraal der goddelyke liefde, vertoont in zeven en viertig ziel opwekkende zinnebeelden. In Zangmaat vervat op gelyk getal, van de uitgelezenste en bekwaamste wyzen, enz . , Dat zig ó Heer, op u alleen verlaat!t Gebroken hart, dat aan uw min blyft hangen,Word nimmermeer van uw gena treft van t ftargewelf, Door t woord, uw (tem onze oorenDus roept de Hemel zou niet hooren. 4-De dageraat, wanneer zy ryft in t Ooftcn, Ziet myne ziel u zoeken door t u alleen is zy alhier , Die haar in nood zo dikwils hebt £ dit blakend hert Eens van deze aardfe wooning,Zoo leef ik vry van hriertBy God, myn Kpning. Zend nwe zugtui na den Heere, vroeg, en laar,Hykentdeu wens vanifhart, dat nazyu tieidc lhiar. TOE- Goddelyke Liefde. yj TOEPASSING. OMu alleen is onze wens,Om u o God! al ons dwaas blyft de aardsgezmde mms, Aan tfchoon der ydle werrelt hangen,Dat met als onheyl teelty en/mart. De rykdom gaat verzelt met Jiaatzugt knaagt het angjlig hart: Hoe loos de ziel het houw wie naar u zyn zugten zend,Heeft ruft, en vrede zonder end. Wee! 73 Zegepraal y der XX. Wee ! my onbedagte!. (TDomine ne in juzoze tuo ciequas me. Cjteminifcese m-ifeea£imum rtueurn. ^3/ion JDteuJüJJjrndïz i^lhv Was,Seigneur 11e -me chaflicz gas. Goddeïyke Liefde. 79 Boete. Gedenk Heere uwer Barmhartigheden, enfirafmy niet in uwen toren. XX. GEZANG. Wyzc: Van den ^Jten Pfalm*Of Vois: Zoete zusje, bolle meysje. 1. REd me, ó Heer, uit deze plagen!Spaar uw flagenOp myn afgemartelt lyf. Wafs dog af door uw genade, t Vuile 3 en quadeVan myn onbedagt bedryf. Onbedagt en buiten kennisPleegde ik fchennis,Die myn overtuigt gemoed,Nu ten regten heeft begrepen, Nu k benepenZit, o Heer! in vlees en bloed. Want ik voel myn onvermogen,En myn oogen Zien 8 o Zegenpraal, der Zien nu eerft myn fnood beftaan. Dat my voorkomt zoo affchuwlyk, En zoo gruwlyk,Dat is reeds fchyn te vergaan. 4-Maar gy, Heer kunt my genezen,Van myn vreezen


Size: 1590px × 1571px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorhoogstratenjanvan16621756, bookcentury, bookdecade1720