. De flora van Nederland. Plants. 452 — GRAMINAE. FAMILIE 18. kelkkafjes (fig. 378) zijn langwerpig-lancetvormig, toegespitst, vaak bruin- violet aangeloopen met ongevleugelde kiel. De beide bovenste kelkkafjes (fig. 378) zijn met witte haren bezet, veel korter (nauwelijks 1 niM lang) dan de eironde, generfde, glanzige, boven en vooral aan de kiel behaarde onderste kroonkafjes (fig. 378). De vrucht is klein, niet veel meer dan 2 mM lang en vast door de kroonkafjes omsloten. 4- 5-20 dM. Juni, Juli. Vroeg afgesneden, voor den bloei is het gras voor het vee eetbaar, later worden stengels en blade
. De flora van Nederland. Plants. 452 — GRAMINAE. FAMILIE 18. kelkkafjes (fig. 378) zijn langwerpig-lancetvormig, toegespitst, vaak bruin- violet aangeloopen met ongevleugelde kiel. De beide bovenste kelkkafjes (fig. 378) zijn met witte haren bezet, veel korter (nauwelijks 1 niM lang) dan de eironde, generfde, glanzige, boven en vooral aan de kiel behaarde onderste kroonkafjes (fig. 378). De vrucht is klein, niet veel meer dan 2 mM lang en vast door de kroonkafjes omsloten. 4- 5-20 dM. Juni, Juli. Vroeg afgesneden, voor den bloei is het gras voor het vee eetbaar, later worden stengels en bladen zeer hard. De var. picta^j Nyman. met wit gestreepte bladen wordt vaak in tuinen gekweekt. Biologische bijzonderheden. De inrichting der bladen is als bij Carex stricta (zi^ aldaar). De stempels, die iets uit de kafjes komen, kunnen eerst alleen door het stuifmeel van oudere bloemen bestoven worden, later ook door dat uit de- zelfde bloem en ten slotte zelfs door dat van jongere bloemen. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa aan slooten, oevers, in vochtige weiden voor, vooral op zandgrond. Zij is bij ons vrij algemeen. De var. picta is bij Rotterdam verwilderd gevonden. Volksnaam. In Friesland heet de plant roggegras. H. odorata •) Whinbg. Deze soort heeft. 4. Hieróchloa-) Gmel. (H. borealis^) R. S.). Veenreukgras (fig. 379). een tot 3 dM langen, kruipenden wortelstok met tot 4 cM lange leden en tot 7 mM lange, spoedig vergaande, toegespitste schubbetjes. Uit dien wortelstok komen bloeiende sten- gels en korte loten, die het volgend jaar zullen bloeien. De stengels zijn 1-2 mM dik, aan den voet vaak dicht bundelsgewijs vertakt (soms zijn er wel 20 stengels), recht- opstaand, glad, meest alleen beneden be- bladerd. De bladen der niet-bloeiende loten zijn tot 3 dM lang, meest 5-8 mM breed, aan den rand van voren ruw, met een grijsgroene, doffe bovenzijde naar on- deren gericht en een levendig groene, glanzende onderzijde naar boven gekeerd. D
Size: 1313px × 1902px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants