. Voncken der liefde Jesu, van het Godtbegerende zielenvier : bloemitjes der salige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars langs den weg, na vreden ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne daar op spelende verssen, en heylige spreuken . fï is de bange jacht gedaan,En t lange ruften gaat weer aan, Geen dryverkan ons meer beroeren;Wy grafcn in een groene beemd ,Daar nooyt een tydj de fleur afneemt, En ons geen vyand kan beloeren. Nu jaagt hy ons, en meent het quaat*Maar t komt de goede wil te baat, Die vluchtende in des vaders armen,Sich uyc de wildernis ontwart,En fc


. Voncken der liefde Jesu, van het Godtbegerende zielenvier : bloemitjes der salige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars langs den weg, na vreden ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne daar op spelende verssen, en heylige spreuken . fï is de bange jacht gedaan,En t lange ruften gaat weer aan, Geen dryverkan ons meer beroeren;Wy grafcn in een groene beemd ,Daar nooyt een tydj de fleur afneemt, En ons geen vyand kan beloeren. Nu jaagt hy ons, en meent het quaat*Maar t komt de goede wil te baat, Die vluchtende in des vaders armen,Sich uyc de wildernis ontwart,En fchuyit in Godcs genadig hart, Van licht en liefde, en fal de levende fonteyn ,Eenewige verquickingzyn. Weg eydelheyt, van t aartfchc leven, Wj der LIEFDE J E S U, Fol. 5| Wy foeckcn in uw ryk geen ruft ,Maar fïjn op hemels heyl beluft,Om naar c Beloofde lande te flreven, Heylig Antv/cordr. ^09 icmandt dorjiet ^ die kome tot my tn drincke. Joh.^7. vers ^7. Soo wie gedroncl^en fai hebken van hetti^ater dat ic^hem^evenjal, dte cnjal m Euv^hcye niet dor-fteyi, maar het water dat ic^hemjal geven , jalm hem wor-den een Fontjne van watzr, jfrtngendetotinhttEwigeUven^ Joh. 4. vers 14. D i Die ^^ VONCKEN Die anders wil y Heeft ftaag verfchil. Gyhegeerti en hek niet: gy Benydt en y ver ([na dingen],ende en kuntfe niet verkrygen: Gy vecht en voert kryg ydoeh gy en heBt niet, om dat genieten bidt. Gybidt, engy ^tn ontfangtniet, omdatgy ^ualyl^l^idt, op ddtgy hetinuit^ lwelitifien door brengen [out, , versz^j, f So$ der LIEFDE J E S U, Pbl. f 5 Sooyemant achter mj wil l^omen die ver/êochenc hemfelven. JLuc. P. 23. E lek feyt al wat: Bevinc fich i^t,In *t midden van een foelie vliet»Dat krachtig opwars is genegen, In wederwillen van de vloed, Die ftadig na beneden fpoed 9Soo heeft hy tganfche water tegen : Maar hout hy t wederwillen {lil > En wil gelyk de vloeying wil >Dan is zyn ongemackgenefen ; Dan lal den ganfchen duytfen Ryn, En al zyn dropjes met hem fijn,En


Size: 1432px × 1744px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1680, booki, booksubjectemblems, booksubjectjesuschrist